dinsdag 12 augustus 2008

Dessau, genau wie es war.....(2)

maandag 11 augustus 2008

Onbevoegdheid der kritiek - een fragmentarische beschouwing

Willem Kloos vertegenwoordigde met een zekere standvastigheid de Tachtigers. Hij stond steevast voor zijn individualistische benadering van dichtkunst; ook toen het klimaat in de jaren negentig begon om te slaan. Kloos was volhardend in zijn stijl en overtuiging. Het is niet verbazingwekkend dat uitgerekend Kloos de degens op ludieke wijze kruiste met het literair recenserend establishment van zijn tijd. Kloos en enkele van zijn vakbroeders voelden zich onbegrepen door den Hollandsche kritiek en zinspeelden op wraak door zich onder een pseudoniem te vervoegen tot bewuste rijmelarij. "Een paar vroolijke literatoren flansen op eenige regenachtige achtermiddagen een dwaas verhaal op rijm tezamen, waar de belachelijkste beeldspraak en de holste frasen worden afgewisseld door de tastbaarste wartaal". Kortom, met het beoogde verhaal gingen de principes van hun stroming bewust over boord en werden en masse clichés en nietszeggende beeldspraak ingezet waarmee de recensenten uitspraken van opperste waardering moesten worden ontlokt. "De Nederlandsche recensenten spreken van dingen, die zij niet verstaan, dat hun oordeel des onderscheids in zake literaire kunst van nul en geener waarde is, dat zij groen voor rood aanzien en zwart voor wit."

Na de nodige moeite om een uitgever te vinden, werd dit rijmverhaal onder de titel Julia, een verhaal van Sicilië uitgebracht. Op aangeven van de uitgever W. Gosler (Haarlem), die het ook zelf uiteindelijk zal moeten ontgelden, wordt gekozen voor het pseudoniem ‘Guido'. Het verhaal is opgebouwd uit bijdragen van Kloos, Albert Verwey, Henric van Gooyen (pseudoniem van Jan Veth), Frederik van Eeden en C.E. Duyts.
Nadat de grap een succes bleek en menig criticaster in de val trapte, besloten Kloos en Verwey om een vermakelijke brochure uit te brengen onder de titel De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek. Op de tweede pagina van deze brochure onthullen Kloos en Verwey met satirisch genoegen de identiteit van Guido:

Het uitgeven van De onbevoegdheid was een meesterlijke zet. Het dreef de grap tot een hoogtepunt en menig recensent schoot in de verdediging. Het is hilarisch te lezen wanneer Kloos en Verwey de bedoeling van Julia toelichten om aan te geven dat het niet een parodie is op Een liefde in het Zuiden van Fiore della Neve (wiens ouderwets romantische stijl zij verachtten).


Het vuur wordt nog eens lekker op gestookt:

In De onbevoegdheid illustreren Kloos en Verwey allereerst enkele van de vele valkuilen waarmee Julia is opgetuigd. Dit eerste deel is gelardeerd met heerlijke sneren naar de critici. Een voorbeeld:

Nadat verhaallijn en rijm door de mangel zijn gehaald wordt de aanval pas echt geopend, ingeleid met: "...we begeven ons naar een ander kwalijk-riekend verblijf, de eendenkooi der hollandsche critici". Er dienen enkele ooren te worden gewasschen.
Na een lekker één-tweetje tussen geciteerde uitspraken van uitgever W. Gosler bij het verschijnen van Julia en spottende commentaren van Kloos en Verwey, richten de speren zich op Holda. Holda is het pseudoniem van Jeanne Clant van der Mijll-Piepers. Holda recenseerde voor De Nederlandsche spectator. Zij moest het zwaar ontgelden aangezien zij poëzie van Kloos en Verwey had aangevallen en geparodieerd. Alle middelen leken in de ogen van Kloos en Verwey geoorloofd en daarom wordt haar ook haar vrouw-zijn aangerekend als oorzaak voor haar onzuivere literaire geweten. Geniet van deze sappige uitbarsting (een beeldspraak die mij waarschijnlijk duur had komen te staan bij de Kloos-orde):

Na Holda lijken Kloos en Verwey de smaak te pakken te hebben gehad en werd genadeloos uitgehaald naar Frits Smit Kleine (schrijver, dichter, vertaler, recensent) die zowel onder zijn eigen naam publiceerde als onder de pseudoniemen Piet Vluchtig en Ixo. Smit Kleine had geweigerd de Mathilde-cyclus van Jacques Perk te publiceren. Na Perks dood publiceerde Kloos zijn gedichten alsnog, maar Smit Kleine was in een kwaad daglicht komen te staan bij de Tachtigers. Lees en huiver genoegzaam:

De enige recensent wiens ziel zijde gezaligd in De onbevoegdheid is die van Busken Huet: "De eenige, die wat sympathie voor ons begon te krijgen, Huet, is dood. Hij ruste in zijn eerlijk verdienden roem. Hij zal door ons niet worden vergeten."
Kloos en Verwey eindigen met een waarschuwing aan het kliekje onnozelen. Van nu af aan dienen alle Hollandsche recensenten op hun hoede te zijn. Het is niet gezegd dat Kloos en consorten op onverwachte momenten opnieuw zullen toeslaan. De Hollandsche kritiek zal geen oog meer dicht doen uit angst te worden onthuld als inconsistent literair misbaksel. Met eerbied voor het tentoon gespreide vakmanschap beveel ik de volgende fulminerende slotalinea aan. Wat een grootse onderneming: De onbevoegdheid, een kwajongensdroom!



zondag 3 augustus 2008

Alphaville soixante: extraordinaire

Om een beklijvende boodschap of treffende emotie over te brengen is sciencefiction niet het meest geschikte vehikel. De mainstream softcore sciencefiction heeft iets ordinairs, iets makkelijks. Ook als de maker een duidelijke visie beoogt over te brengen dan is dit al snel te vrijblijvend. Zou je benaderingen of denkbeelden in de film ter discussie willen stellen, dan kan de maker alle kanten op glibberen: het is immers sciencefiction...

Een film die terugblikt kan zich nauwelijks onttrekken aan een cordon journalisten en vakbekwamen die de emotie, context, kleur, sfeer en historiografische zuiverhuid nauwgezet ontleden. Voor mij is sciencefiction meer een springplank voor audiovisuele huzarenstukjes waar je na tien minuten overdosis saai van wordt. Fritz Langs ‘Metropolis' is één van de weinige van zijn soort die ik volkomen legitiem vind, gezien de tijd en de baanbrekende persoonlijkheid van de filmmaker zelf.

Een andere legionair, die op zeer verfijnde wijze omgaat met la science-fiction, is (onovertroffen) Godard. Jean-Luc Godard weet met Alphaville (1965) een unieke sfeer neer te zetten en hij prikkelt de kijker overduidelijk met maatschappelijk engagement. Agent Lemmy Caution, een agent van buiten, komt naar Alphaville om de dictatoriale supercomputer Alpha 60 uit te schakelen. Alpha 60 indoctrineert de inwoners van Alphaville systematisch en weert vrijdenkers uit zijn algoritme. Behalve het uitschakelen van Alpha 60 heeft Lemmy een tweede missie: het brein achter Alpha 60, professor Von Braun, uitschakelen. Het verhaal is doordrongen van psychologische terreur en wordt gepresenteerd in een uniek naargeestig film noir decor. Hoewel opgenomen in Parijs weet Godard door een zeer spaarzame belichting en met oog voor geïndustrialiseerde stadtaferelen een unheimische sfeer op te wekken. De knalpottenstem van Alpha 60 die het verhaal als verteller gedeeltelijk ontsluit en de bombastische zwaar aangezette muziek van Paul Misraki maken Alphaville tot de enige en unieke in zijn genre. Het openingsfragment waarin een passagierstrein als een futuristische lichtslang de periferie van Alphaville aandoet beklemt de kijker. Voor dit shot heeft Godard nauwelijks iets af hoeven doen aan het werkelijke straatbeeld. Daar herken je de vakman die excelleert in eenvoud en betekenis.

Alphaville, une étrange aventure de Lemmy Caution - Jean-Luc Godard (1965)




Il arrive,
que la réalité
soit trop complexe
pour la transmission orale

La legende,
la recrée,
sous une forme,
qui lui permet de
courir le monde

eng
Sometimes,
reality is too complex
for oral communication

But legend embodies it
in a form
which enables it to spread
all over the world


Jean-Luc Godard / Alphaville / De originele trailer

dinsdag 29 juli 2008

Et on tuera tous les affreux

Boris Vian ging diep om de ‘onschuldige' paapse lezer van zijn tijd te choqueren en met misleidende stijlmiddelen het woud in te sturen. Vian was een alleskunner, eigenzinnig en veeleisend naar zichzelf en zijn omgeving. Hij..., Vian: dichter, schrijver, zanger, criticus, musicus en grondlegger.

Vian voegde zich in de jaren 40 onder het weelderig gezelschap van Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. De opvattingen van vrije seksualiteit en scherpzinnigheid van dit duo ondervond Vian aan den lijve, helemaal toen Sartre avances begon te maken aan het adres van zijn vrouw Michelle Léglise. Vian verzuimde zijn vrouw bewustzijn mee te geven van haar schoonheid en waardigheid. Iets waar Sartre heer en meester in was en waarmee hij menig vrouw ontkuiste. En zo ook Michelle. Vian verdronk de liefde voor zijn gezellin in zijn werk. Onder het pseudoniem van Vernon Sullivan schreef Vian enkele novellen die hem niet bepaald populair maakten destijds. De vooropgezette dreunen die deze boekjes aan een vroom lezerspubliek moesten uitdelen kwamen aan.

In ‘Et on tuera tous les affreux' (in vertaling verschenen onder de titel ‘en al wie lelijk is maken we af') laat Vian het verhaal uiteindelijk landen op een eilandje in de Stille Zuidzee waar dokter Schutz zijn toevlucht heeft genomen tot een in mijn verbeelding tot seksboerderij ingerichte vesting. Het pad dat vanuit de omliggende weiden naar de boerderij voert is geflankeerd door gekruisigde en gespietste ‘lelijkerds'. Om hun nek dragen de lijken een bordje: ‘Uiterlijk gebrek'. Schutz creëert schepselen van ongekende schoonheid; de meest begerenswaardige mannen en vrouwen bevolken zijn boerderij. Schutz' creaturen blijken emotieloze seksbeluste machines. En zo laat Vian ze ook tekeer gaan. De seks die Vian beschrijft prikkelt niet en voelt koud. Zo kan de aandacht van de lezer volledig uitgaan naar de scherpe afstandelijke stijl die Vian hanteert om de lezer geen grip te laten krijgen op een zweverig dwaas verhaal dat heerlijk wegdrinkt. Vian teast zijn lezers op een verrukkelijke manier.

zaterdag 28 juni 2008

Seksuele identiteit te Amstelveen

Gewoon Anders! heet de expositie in het Amstelveense Cobra Museum. Een expositie waarin tegen de achtergrond van de heteroseksuele overheersing in onze samenleving alle aandacht uitgaat naar een voyeuristische benadering van genderdysforie, transseksualiteit en homoseksualiteit. Hoewel de meeste de tentoongestelde objecten weinig beklijven is er een fascinerende selectie uit het oeuvre van fotograaf Erwin Olaf te bezichtigen, waarin een legendarisch portret van Ischa Meijer in vrouwenkleren angstaanjagend en vervreemd aandoet. Naast half ontwikkelde borsten, geslachtsdelen en mannenharen op vrouwenboezems, omvat deze expositie ook een enorme veelzijdigheid aan zogenaamde ‘kunst om de kunst'. De betekenis van het werk of het effect dat de kunstenaar met zijn werk beoogt is voor vele werken ver te zoeken dan wel niet te vinden. De aanzienlijke fietstocht naar de Amstelveense kern is voor deze expositie dan ook een zware tol.

Ik werd getroffen door een video-installatie van Amir Fattal bij de ingang van ‘Gewoon anders'. Een aidspatiënt danst in zijn zwaar getatoeëerde blote torso op het nummer ‘Das Zelt' van een voor mij onbekende Duitse band, Jeans Team. De man danst stijfjes en stoïcijns. Dit tegen een achtergrond van een saai slaapkamerinterieur. Het circa drie minuten durende fragment wordt in een ‘loop' afgespeeld waarbij de overgang tussen het einde van het fragment en het begin van het fragment omkering van de beelden suggereert. Deze video-installatie werkt hypnotiserend. De man kijkt je tijdens het dansen strak aan. In een onderschrift wordt toegelicht dat de man niet lang na de opnames overlijdt aan zijn ziekte. Gegeven deze gehele setting biedt de blik van de danser een kille inkijk in wat hem te wachten te staat. Eenzaamheid en de monotonie van het leven schreeuwen van het scherm. De danser danst tegen beter weten in; het gevoel van sterfelijkheid zal hem niet meer verlaten.

De tentoonstelling in het CoBra Museum refereert ook naar het werk van David Hockney. Hockney's Jif-schone taferelen van mannelijkheid in warme nieuwbouwtaferelen hebben een zwoele homo-erotische lading zonder daarbij expliciet te worden. Dit vermogen om in één beeld homoseksualiteit niet langer onderwerp van debat te laten zijn is meesterlijk. Hockney's werk is een goed gekozen dekmantel voor een thema waarvoor tentoonstellingmaker Frank Wagner soms moeilijk navolgbare keuzes heeft gemaakt. Jammer: tijd om Hockney naar Amsterdam te halen.

De website van Amir Fattal bracht mij bij zijn staaltjes schokkerende fotografie. Niet bepaald fijnzinnig maar wel prikkelend.

Jeans Team, ‘Das Zelt'



zondag 22 juni 2008

Bewierookte mystiek

Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker
van het nieuwe altijddurende verbond.
Dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten
tot vergeving van de zonden.

- Verkondigen wij het mysterie van het geloof -
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt.

- Eucharistisch gebed der Heilige Katholieke Kerk
als voorbereiding op het ter communie gaan -

Wanneer ik in volledige contemplatie per trein afzak richting Maastricht ben ik dikwijls verwikkeld in een innerlijke tweespalt. Enerzijds voelt het als een bad vol warmte, lieflijke geborgenheid en een larmoyante nostalgische doop. Maar tegelijkertijd bekruipt mij een gevoel van aversie tegen alles wat het vervliegen van de tijd heeft aangericht. Het Bourgondisch volkse verliest terrein op het oprukkende massaconsumentisme. De ontsiering van het landschap met eentonige nieuwbouw waarvan enkel de voordeurkleur een variabele toets herbergt, zet door. Gropius rest niets anders dan zich in zijn graf af te keren van de bezoedelde moderne Nederlandse woningbouw. Met het tanende aantal kleine gemengde boerderijen waar kip, koe en hond elkaar overstemmen, zorgen de brokkelige tractorsporen op de glooiende landelijke weggetjes tegenwoordig voor een ware consternatie.
De zachte bloesembedden van de fruitbomen die lonkend glitteren in het dal zijn gelukkig nog steeds een ware amuse voor de geest. Ik herinner mij nog dat ik als kind wel eens met mijn vader in de boomgaard kersen ging plukken. Deze onderneming voerde ons naar een klein dorpje aan de Maas om in de aldaar gelegen boomgaard met zwaar houten jaren dertig ladders de kruinen van de bomen te trotseren. Terwijl mijn vader zich ontfermde over het vullen van de kersenmand, de zogeheten koemel, bezigde ik mij met het rond eten van mijn buik door springend de laag hangende kersen te grijpen met mijn knuistjes. Terwijl mijn vader mij vanuit het bladerdek zo nu en dan probeerde aan te sporen ook aan de koemel een bijdrage te leveren onttrok ik mij daar met kinderlijke eenvoud aan. Ik amuseerde me met hink-stapsprongetjes door de weide, met stokjes roeren in koeienvlaaien en met kersen gooien op rustiek herkauwende viervoeters. In een zomers zonnetje, met luidruchtig krekelgezang en met strontvliegen op je voorhoofd, uitkijkend over lang gestrekte hoogstamboomgaarden aan de ene kant en tegen een aan de overkant van de maas in België gelegen ijzerrode klif die voor mij altijd het symbool is gebleven van Belgisch grondgebied, kon ik de wereld vergeten. Met de door het lichte briesje betraande ogen keerde ik mij weer richting mijn vader die mij uit mijn droom haalde met de melding dat de koemel vol was. Ik kan met weemoed terugdenken aan die momenten. Jammer dat ik ze niet meer kan herbeleven want nu zou ik veel meer de tijd nemen en geduld hebben om te proeven, te observeren en te ruiken. Het ongeduld dat een kind van die leeftijd eigen is, maken dat soort momenten kort maar misschien wel des te heftiger. De emoties van een kind zijn immers niet gecontroleerd. Mijmerend over deze pure vorm van innerlijke bevrediging gedurende het prille zorgeloze bestaan dat een kind kan overkomen, wil ik graag refereren aan de contouren van het vredig dorpje dat vanuit dit boerenland zich aan de horizon aftekende. IJkpunt was daarbij de uitermate bewonderenswaardige, niet zo zeer mooie, kerkspits. Rond vespertijd kon bij de juiste wind het langdurig zingen van de klokken vanaf de boomgaarden worden waargenomen. De stilte maakte plaats voor een serene aanmoediging tot bezinning. Die torenspits, schildert zich af voor mijn ogen wanneer gesproken wordt over het katholieke zuiden. Een groot deel van mijn moeders familie ligt daar begraven. Staande aan de graven aldaar, en met de blik op oneindig, tuur je over een vlakte van boomgaarden. Diezelfde boomgaarden waar ik zo fier mijn kleren besmeurde met het zoete kersensap. Op een lenteavond bij ondergaande zon krijgt het liturgische begrip "eeuwige rust" aanzienlijk meer betekenis. Hoewel ik geen katholiek (meer) ben heeft het Roomse decor zoals ik dat in mijn jeugdjaren heb geconstrueerd mij niet meer los gelaten. Ook al valt de kerk een torenhoog en onwrikbaar conservatisme te verwijten, zij is bestand gebleken tegen tijderosie. En dit is zowel de achilleshiel als de bekoorlijkheid van de katholieke kerk. Ik ben niet de laatste die de kerk verdorven hypocrisie verwijt in de weinig barmhartige encyklieken. Seksuele expansie is onder de knokige duimen van de aartsvaders nog steeds een illusionair begrip, waarvan het pontificaat van de gelukzalige Benedictus XVI nog maar eens moge getuige. Ik citeer: Hoewel de bijzondere neiging van een homoseksueel geen zonde is, is het een min of meer sterke tendens die naar een intrinsiek moreel kwaad neigt.

Waarvan akte.

zondag 1 juni 2008

Helikopterende fallus doorklieft toespraak Kasparov

De Russen hebben het in de vingers om erotiek en seksualiteit smakeloos te exploiteren. Daarin lopen zij zeker niet achter op de rest van Europa. Een mooi voorbeeld was de verbijsterende waarneming van Peter d'Hamecourt op een Russische bruiloft van een rijk proletenstel. De grootste wens van manlief (de 50 reeds gepasseerd) was om als herboren samen met zijn vrouw uit een marsepeinen vulva te stappen; en zo geschiedde.

De erectionele represaille waarop Garri Kasparov tijdens een toespraak werd getrakteerd door een politieke opponent was een enerverend machtsvertoon en past in bovengenoemd plaatje. Zou dit een samenzwering zijn uit de koker van Boris Gryzlovs ‘Verenigd Rusland'? Wat een enorm vernuft heeft het heersende bureaucratische machtsblok ingezet om Kasparov uit zijn concentratie te halen. Zijn woorden werden doorkliefd door een ratelende dildo die danste als een olijke vlinder. Nadat een uitsmijter met onstuimige agressie het roze gevaarte uit de lucht had geslagen trachtte Kasparov via wat schuine opmerkingen de lijn in zijn betoog weer op te pakken.

In de achterkamertjes van de machthebbers wordt Ruslands hoogwaardige technologische kennis effectief benut door ingenieurs rotoren aan dildo's te laten monteren. Na verschillende prototypen is het definitieve gevaarte op zijn minst erg natuurgetrouw te noemen. Hoeveel zwermen van deze radiografisch gestuurde penisjagers heeft de Russische overheid losgelaten? Wees gewaarschuwd!

Bekijk het YouTube filmpje Let wel: de ondertiteling is corrupt.

zondag 18 mei 2008

Четыре - de aderlating van modern Rusland

Четыре, Russisch voor ‘Vier'. Deze film uit 2005 van regisseur Ilya Khrzhanovsky is illustratief voor de aderlating van modern Rusland.

Drie Moskovieten, een ambtenaar, een prostituee en een slager, ontmoeten elkaar 's nachts in een bar en vertellen elkaar, onder de roes van sterke drank, leugens. Hierna gaat de aandacht uit naar de prostituee die naar huis loopt en op haar weg stampende heipalen, drassige braak liggende velden en fabrieksterreinen passeert. Vervolgens volgen we haar in haar appartementje. Veertien hoog, jaren '70, monsterlijk en troosteloos, een fragiele kolos. Vanuit haar kamertje in deze buitenwijk van Moskou kijkt zij uit op de schoorstenen van een verweerde grijze elektriciteitscentrale. Naakt en haar grote mooie borsten betastend rookt zij sigaretten in haar appartementje terwijl op het antwoordapparaat de ene na de andere kerel met zwoele stem te kennen geeft van haar betaalde geilheden gebruik te willen maken. De apotheose van de film is dat onze schone afreist naar een verdorven dorpje om een begrafenis bij te wonen. Alhier belandt zij in een orgie van dronken bejaarde tandenloze vrouwen die zich met vlijt van hun bustevangers ontdoen. Onderwijl worden gekookte varkensbeenderen op tafel gegooid, en scheuren de vrouwtjes als gieren stukken vet en vlees van de botten. Het vet druipt langs de zeer lokaal genestelde kinharen van de bejaarde steunkousdragers. Ziek van de zelfgestookte plattelands-wodka en door de aanblik van doorgedraaide oudjes die met hun gerimpelde pretentieloze borstjes pronken, belandt onze prostituee kotsend in de schrale buitenlucht. Onze stadsprostituee, getooid in kort rokje en met prachtige paarse gelakte nagels, verleidelijke blonde lokken, een donszacht gezicht en met kersen van tepels, moet weer terug naar de stad. Het Siberische plattelandsleven is haar generatie te machtig.

maandag 12 mei 2008

Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani: met ontzag en trots

Kader Abdolah staat in het middelpunt van de belangstelling sinds de gebundelde verschijning van ‘De Koran' en ‘De Boodschapper'. 28 april jongstleden was Kader te gast bij Hanneke Groenteman NPS radio Kunststof. Kader spreekt met een vederzachte stem, kiest zijn woorden zorgvuldig en geeft zijn uitstraling een emotionele, eerlijke en lieve zeggingskracht. Ik vind het ook vermakelijk om naar Abdolah te luisteren. Hiermee wil ik Kader niet ridiculiseren. Ik wil alleen de karikatuur Kader Abdolah blootleggen, zoals ieder zijn eigen stukje karikaturale aura heeft. Luister naar de fragmenten die onherroepelijk schreeuwen; hij is lief, hij geeft, hij vergeeft.



Luister achtereenvolgens:

* Kader, waar komt al die media-aandacht vandaan?

* Kader was toe aan vakantie, en toen...

* Kader leest soera 9 voor

* Zeg 'wees' en het 'wordt'

maandag 5 mei 2008

Pribaltiyskaya, einde van een Intourist-‘juweeltje’


Hotel Pribaltiyskaya (Прибалтийская) te Sint Petersburg straalt een hoop beton uit en een klein beetje hotel. Het aan de Finse Golf gelegen gedrocht boezemt ontzag in. Met zijn 1200 kamers en andere duizelingwekkende statistieken (dat schijnt te verkopen) was het Pribaltiyskaya in de jaren 80 het belangrijkste logement alwaar de tourist in Leningrad werd welkom geheten.

Het door Josef Stalin in het leven geroepen reisagentschap Intourist trakteerde de tourist op een gecontroleerd verblijf waarbij het de gast aan geen enkele sociaal realistische luxe mocht ontbreken.

Het Pribaltiyskaya werd ontworpen door architect Nikolai Baranov. Als onderdeel van het ‘Leningrad Maritieme Façade'-project werd het gebouw na een bouwtijd van zes jaar opgeleverd door de Zweedse betonbouwer Skanska. Het hotel was vermaard om zijn onvriendelijk personeel en slechte service; tsja, het is waarschijnlijk bedenkelijk als ik geneigd ben dit nu charmant te noemen. ‘Het Pribaltiyskaya' is een begrip in Sint Petersburg en het gebouw intrigeert mij. Zijn sobere plompe gestalte in een omgeving van monotone hoogbouw. En zijn naam; zwaar, Russisch, een lekker woord.

De typische fijngesneden strakke cyrillische letters op het dak van het Pribaltiyskaya vormen een waardige kroon waar de hele uitstraling van dit gebouw aan ophangt. Een jaar nadat ik het Pribaltiyskaya voor het laatst had gezien reed ik opnieuw langs het gebouw. De aantrekking van het gebouw was een andere dan die in mijn herinnering. Er was iets veranderd. Het Pribaltiyskaya was niet langer het Pribaltiyskaya. In een veel minder geraffineerd lettertype prijkt nu de naam van het hotelimperium van de Amerikaanse Carlson Group, Park Inn. Natuurlijk realiseer ik mij dat dit proces van veramerikanisering en vercommercialisering van Rusland zich in een onnavolgbaar tempo voltrekt en het Pribaltiyskaya een logisch slachtoffer hiervan is. Maar mijn fascinatie voor dit gebouw is gekelderd; het is niet langer het gebouw van weleer. Voor mij is het verdwijnen van het groteske П Р И Б А Λ Т И Й С К А Я symbool geworden van een land in transitie en de noodzakelijke aansluiting bij een uniforme wereldeconomie.