zondag 31 augustus 2008

Psychiatrie te Bangladesh



Bron: Drik Picture Library

Jerzy - uitgelicht

woensdag 13 augustus 2008

Schuldenzuwachs Deutschland


Foto: Bernd Kammerer/AP - schuldenklok te Wiesbaden

Jerzy - uitgelicht

dinsdag 12 augustus 2008

Dessau, genau wie es war.....(2)

maandag 11 augustus 2008

Onbevoegdheid der kritiek - een fragmentarische beschouwing

Willem Kloos vertegenwoordigde met een zekere standvastigheid de Tachtigers. Hij stond steevast voor zijn individualistische benadering van dichtkunst; ook toen het klimaat in de jaren negentig begon om te slaan. Kloos was volhardend in zijn stijl en overtuiging. Het is niet verbazingwekkend dat uitgerekend Kloos de degens op ludieke wijze kruiste met het literair recenserend establishment van zijn tijd. Kloos en enkele van zijn vakbroeders voelden zich onbegrepen door den Hollandsche kritiek en zinspeelden op wraak door zich onder een pseudoniem te vervoegen tot bewuste rijmelarij. "Een paar vroolijke literatoren flansen op eenige regenachtige achtermiddagen een dwaas verhaal op rijm tezamen, waar de belachelijkste beeldspraak en de holste frasen worden afgewisseld door de tastbaarste wartaal". Kortom, met het beoogde verhaal gingen de principes van hun stroming bewust over boord en werden en masse clichés en nietszeggende beeldspraak ingezet waarmee de recensenten uitspraken van opperste waardering moesten worden ontlokt. "De Nederlandsche recensenten spreken van dingen, die zij niet verstaan, dat hun oordeel des onderscheids in zake literaire kunst van nul en geener waarde is, dat zij groen voor rood aanzien en zwart voor wit."

Na de nodige moeite om een uitgever te vinden, werd dit rijmverhaal onder de titel Julia, een verhaal van Sicilië uitgebracht. Op aangeven van de uitgever W. Gosler (Haarlem), die het ook zelf uiteindelijk zal moeten ontgelden, wordt gekozen voor het pseudoniem ‘Guido'. Het verhaal is opgebouwd uit bijdragen van Kloos, Albert Verwey, Henric van Gooyen (pseudoniem van Jan Veth), Frederik van Eeden en C.E. Duyts.
Nadat de grap een succes bleek en menig criticaster in de val trapte, besloten Kloos en Verwey om een vermakelijke brochure uit te brengen onder de titel De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek. Op de tweede pagina van deze brochure onthullen Kloos en Verwey met satirisch genoegen de identiteit van Guido:

Het uitgeven van De onbevoegdheid was een meesterlijke zet. Het dreef de grap tot een hoogtepunt en menig recensent schoot in de verdediging. Het is hilarisch te lezen wanneer Kloos en Verwey de bedoeling van Julia toelichten om aan te geven dat het niet een parodie is op Een liefde in het Zuiden van Fiore della Neve (wiens ouderwets romantische stijl zij verachtten).


Het vuur wordt nog eens lekker op gestookt:

In De onbevoegdheid illustreren Kloos en Verwey allereerst enkele van de vele valkuilen waarmee Julia is opgetuigd. Dit eerste deel is gelardeerd met heerlijke sneren naar de critici. Een voorbeeld:

Nadat verhaallijn en rijm door de mangel zijn gehaald wordt de aanval pas echt geopend, ingeleid met: "...we begeven ons naar een ander kwalijk-riekend verblijf, de eendenkooi der hollandsche critici". Er dienen enkele ooren te worden gewasschen.
Na een lekker één-tweetje tussen geciteerde uitspraken van uitgever W. Gosler bij het verschijnen van Julia en spottende commentaren van Kloos en Verwey, richten de speren zich op Holda. Holda is het pseudoniem van Jeanne Clant van der Mijll-Piepers. Holda recenseerde voor De Nederlandsche spectator. Zij moest het zwaar ontgelden aangezien zij poëzie van Kloos en Verwey had aangevallen en geparodieerd. Alle middelen leken in de ogen van Kloos en Verwey geoorloofd en daarom wordt haar ook haar vrouw-zijn aangerekend als oorzaak voor haar onzuivere literaire geweten. Geniet van deze sappige uitbarsting (een beeldspraak die mij waarschijnlijk duur had komen te staan bij de Kloos-orde):

Na Holda lijken Kloos en Verwey de smaak te pakken te hebben gehad en werd genadeloos uitgehaald naar Frits Smit Kleine (schrijver, dichter, vertaler, recensent) die zowel onder zijn eigen naam publiceerde als onder de pseudoniemen Piet Vluchtig en Ixo. Smit Kleine had geweigerd de Mathilde-cyclus van Jacques Perk te publiceren. Na Perks dood publiceerde Kloos zijn gedichten alsnog, maar Smit Kleine was in een kwaad daglicht komen te staan bij de Tachtigers. Lees en huiver genoegzaam:

De enige recensent wiens ziel zijde gezaligd in De onbevoegdheid is die van Busken Huet: "De eenige, die wat sympathie voor ons begon te krijgen, Huet, is dood. Hij ruste in zijn eerlijk verdienden roem. Hij zal door ons niet worden vergeten."
Kloos en Verwey eindigen met een waarschuwing aan het kliekje onnozelen. Van nu af aan dienen alle Hollandsche recensenten op hun hoede te zijn. Het is niet gezegd dat Kloos en consorten op onverwachte momenten opnieuw zullen toeslaan. De Hollandsche kritiek zal geen oog meer dicht doen uit angst te worden onthuld als inconsistent literair misbaksel. Met eerbied voor het tentoon gespreide vakmanschap beveel ik de volgende fulminerende slotalinea aan. Wat een grootse onderneming: De onbevoegdheid, een kwajongensdroom!



zondag 3 augustus 2008

Alphaville soixante: extraordinaire

Om een beklijvende boodschap of treffende emotie over te brengen is sciencefiction niet het meest geschikte vehikel. De mainstream softcore sciencefiction heeft iets ordinairs, iets makkelijks. Ook als de maker een duidelijke visie beoogt over te brengen dan is dit al snel te vrijblijvend. Zou je benaderingen of denkbeelden in de film ter discussie willen stellen, dan kan de maker alle kanten op glibberen: het is immers sciencefiction...

Een film die terugblikt kan zich nauwelijks onttrekken aan een cordon journalisten en vakbekwamen die de emotie, context, kleur, sfeer en historiografische zuiverhuid nauwgezet ontleden. Voor mij is sciencefiction meer een springplank voor audiovisuele huzarenstukjes waar je na tien minuten overdosis saai van wordt. Fritz Langs ‘Metropolis' is één van de weinige van zijn soort die ik volkomen legitiem vind, gezien de tijd en de baanbrekende persoonlijkheid van de filmmaker zelf.

Een andere legionair, die op zeer verfijnde wijze omgaat met la science-fiction, is (onovertroffen) Godard. Jean-Luc Godard weet met Alphaville (1965) een unieke sfeer neer te zetten en hij prikkelt de kijker overduidelijk met maatschappelijk engagement. Agent Lemmy Caution, een agent van buiten, komt naar Alphaville om de dictatoriale supercomputer Alpha 60 uit te schakelen. Alpha 60 indoctrineert de inwoners van Alphaville systematisch en weert vrijdenkers uit zijn algoritme. Behalve het uitschakelen van Alpha 60 heeft Lemmy een tweede missie: het brein achter Alpha 60, professor Von Braun, uitschakelen. Het verhaal is doordrongen van psychologische terreur en wordt gepresenteerd in een uniek naargeestig film noir decor. Hoewel opgenomen in Parijs weet Godard door een zeer spaarzame belichting en met oog voor geïndustrialiseerde stadtaferelen een unheimische sfeer op te wekken. De knalpottenstem van Alpha 60 die het verhaal als verteller gedeeltelijk ontsluit en de bombastische zwaar aangezette muziek van Paul Misraki maken Alphaville tot de enige en unieke in zijn genre. Het openingsfragment waarin een passagierstrein als een futuristische lichtslang de periferie van Alphaville aandoet beklemt de kijker. Voor dit shot heeft Godard nauwelijks iets af hoeven doen aan het werkelijke straatbeeld. Daar herken je de vakman die excelleert in eenvoud en betekenis.

Alphaville, une étrange aventure de Lemmy Caution - Jean-Luc Godard (1965)




Il arrive,
que la réalité
soit trop complexe
pour la transmission orale

La legende,
la recrée,
sous une forme,
qui lui permet de
courir le monde

eng
Sometimes,
reality is too complex
for oral communication

But legend embodies it
in a form
which enables it to spread
all over the world


Jean-Luc Godard / Alphaville / De originele trailer