dinsdag 29 juni 2010

Onderzeebootloods biedt droogdokkunst














Heijplaat, een wijk in de Rotterdamse deelgemeente Charlois, is het decor van een nieuwe expositieruimte in de voormalige onderzeebootloods. De ruimte laat zich kenschetsen door zijn hoge vensters die pottenkijkers moest weren. De eerste expositie in de voormalig militaire productieloods is gewijd aan de ruimtevullende stukken van Atelier van Lieshout. Naast de bekende 'Van Lieshout'-gimmicks laat de tentoonstelling een 'huiveringwekkende' opstelling zien rond het door de kunsten strak omarmde thema 'Cradle to Cradle'. Uiteraard chargeert Van Lieshout en creëert hij een schrikbeeld waarin de 'Cradle to Cradle' filosofie tot in extremen zijn weerslag vindt. Versneden lichamen worden verpulverd tot nieuwe halffabricaten. De opstelling 'The Technocrat' vormt een circuit van voedsel, alcohol, uitwerpselen en energie. Fascinerend en luguber tot op zekere hoogte; vervelen deden de bij elkaar geraapte talloze silo's, mixers, pompen en troggen mij des te meer. Voor wie al bekend is met het 'Van Lieshout'-procédé is het niet de kunst die tot een bezoekje aan Heijplaat doet bewegen maar meer het nieuw ontgonnen gebied.
De Onderzeebootloods is een krachtig initiatief om de fascinerende ruwbouw van het Rotterdamse havengebied te ontsluiten voor de Brogues-dragende stedeling. Bij sterke windkracht en regenweer slaat de havenmelancholie er keihard in.





dinsdag 15 juni 2010

Territoriale onmacht: op zoek naar Andrej en Natasja

Druilerig Sint Petersburg. De grauwheid van de buitenwijken tegen de achtergrond van donkere dreigende wolken slaat op mijn gemoed. Ik begeef mij met mijn Petersburgse vriendin, Maria, naar het Moskou-treinstation. Wanneer we onze wagon hebben gevonden, vertrouwt de wagonverzorger, de zogenaamde provodnik, ons nog een smerige opmerking toe, daarin refererend aan het grote leeftijdverschil tussen mij en mijn reisgenote. Het einde van het grapje versta ik niet; ‘I better don’t translate this’, lacht Maria. Met een bulderlach wuift de provodnik ons naar binnen, daarbij zijn tot zwarte kiezelstenen verworden tanden fier ontblotend. Klokslag vijf uur zet de RZjD-trein (Russische spoorwegen) zich in beweging.

Ik neem de woorden van journalist en treinadept Henk Hofland ter harte en beeld mij in dat de komende veertig uur de vierpersoons couchette onze privébioscoop zal zijn. De ramen dienstdoend als een filmdoek waarop geen kaskraker zal worden vertoond maar wel een waarin gespeeld wordt met tijd en ruimte. De reis voert ons naar Nizjni Tagil, gelegen in de provincie Sverdlovsk: twee tijdzones verderop en markeerpunt van de grens tussen Europa en Azië. Jekaterinenburg (1) is de hoofdstad van Sverdlovsk en is daarmee het centrum van een industriële levensader die diverse grote industriële steden met elkaar verbind in een lijn parallel aan het Oeral middelgebergte.

Grote roze knuffel
Tijdens de reis doen we ons tegoed aan vette worst, wrange wijn, gekookte eieren en koude sasiski (Russiche worstjes). Onderweg willen verschillende reizigers met de lange Europeaan kennismaken, een curiositeit aan boord. Zo ontmoet ik Ivan uit Moermansk. Hij heeft er al twintig uur op zitten wanneer ik hem kort na ons vertrek uit Sint Petersburg spreek. Ivan is 27 jaar en bestuurder van een Caterpillar in een mijn. Hij is op weg naar zijn vrouw en kinderen die in Kirov wonen (vijfentwintig uur van Sint Petersburg). Vandaar die levensgrote roze knuffel die ik al in zijn coupé had opgemerkt. Enkele keren per jaar maakt hij deze reis om maximaal een weekje bij zijn vrouw en kinderen te kunnen zijn die in het schoonouderlijk appartement wonen. Hij spaart om een eigen huis te kunnen bekostigen in Moermansk zodat zijn gezin kan overkomen. Hij twijfelt nog: “het leven in Moermansk is hard. De lange donkere winters maken je neerslachtig”. Wanneer de trein stopt op het station van Kirov hang ik uit het raampje en zwaai naar hem. Uit de drukte op het perron maakt zich opeens een blondine op tien centimeter hoge pumps los, twee kindertjes met haar mee torsend. Geëmotioneerd vleien vrouw en kinderen zich tegen Ivans gespierde torso. Het is een ontroerend plaatje en ik bedenk me dat Ivan volgende week weer afscheid zal moeten nemen op ditzelfde perron.

Behandel onze meisjes met respect
De trein zet zich na Kirov in beweging voor de laatste etappe van circa vijftien uur. Eindeloze bossen en armzalige dorpjes tekenen zich af op het filmdoek. Bergen afval worden overal in de natuur gedumpt. Het land is simpelweg niet opgewassen tegen zijn eigen omvang. De uitgestrektheid van negen tijdzones en de ontvolking van het platteland maken investeringen in de lokale infrastructuur volstrekt onrendabel. Het leven op het platteland is zwaar. Nauwelijks werk, povere nutsvoorzieningen en corrupte ordehandhavers.
Bij het ochtendgloren doemen de eerste schoorstenen op van Nizjni Tagil. Nizjni Tagil is een centrum van zware ijzer- en staalindustrie, steenkoolwinning en productiefaciliteiten voor chemicaliën en kunststoffen. Nizhny Tagil is met name sterk gegroeid tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen veel zware industrie op bevel van Stalin werd verplaatst om zo niet ten prooi te vallen aan de Duitse agressor.
De opdringerige oude vrouwtjes met etenswaren omzeilend, loop ik met Maria het perron af op zoek naar het ‘hotel’. Maria heeft het betreffende adresje van een vriendin. Na een slopende wandeling, lijdend onder onze zware bagage, bereiken we een sober gebouw. Het hotelletje, dat niet als zodanig herkenbaar is, maakt een propere en naar onze normen kitscherige indruk. De dienstdoende receptioniste bekijkt mij achterdochtig van kop tot teen. Op de kamerdeur hangt een huishoudelijke mededeling: ‘Behandel onze meisjes met respect. Nodig ze niet uit om mee te eten en biedt ze geen drank aan. Onze meisjes zijn getrouwd en hechten veel waarden aan hun gezin. Gelieve dit te respecteren. Dank u.’ Verder valt het mij op dat de prijzen per uur worden vermeld. Wanneer ik door de receptioniste een doorgekrakt bed krijg toegewezen davert Maria van het lachen: ‘Can you imagine how this happened?’. Het wordt mij allemaal nog duidelijker wanneer ik een plompe hotelgast, mij geen blik waardig gunnend, op de trap tegenkom met een slanke jonge vrouwelijke metgezel.

Zandbak vol hondenkeutels
Chroesjtsjovka in Nizjni Tagil.
Op ontdekking door de stad treft mij al snel de toestand waarin de stad verkeert. De straten zijn kapotgevroren en parken en pleintjes zien er haveloos uit. De stad is bezaaid met zogenaamde Chroesjtsjovka’s. Deze woonflats, geïntroduceerd door Chroesjtsjov in de jaren zestig van de vorige eeuw, zijn prefab plaatconstructies die oorspronkelijk waren bedoeld als tijdelijke oplossing voor de heersende woningnood. Dat deze vochtige verweerde gebouwen nog gemeengoed zijn in de hele voormalige Sovjetunie zegt meer over de scheve welvaartsverdeling dan over de vermeende degelijkheid van deze blokkendozen.
Struinend langs het meer van Nizjni Tagil stuiten we op een soort permanent kermispark, gedomineerd door biertenten. Op een afgebladderd bankje, bij een zandbak vol hondenkeutels, geeft een moeder met een grote fles Baltika-bier in de hand haar kleine dochtertje een paar rake tikken. Zelfvoldaan zwalkt moeder terug naar het bankje tegenover mij om zich weer gezapig te verpozen aan het zwakke zonnetje. Maria wijst mij op het reuzenrad dat vermoedelijk al uren lang zonder enige klandizie zijn rondjes maakt. Voor het uitzicht besluiten we het erop te wagen. Een vriendelijke corpulente dame van middelbare leeftijd schrikt op uit haar winterslaap als wij ons aandienen voor een ritje. ‘Idioten’ zie ik haar denken. Na betaling lijkt ze zich niet meer om ons te bekommeren en dirigeert ze ons met een slap handgebaar naar het opstappunt. Al draaiende stappen we in een gondel. Het sluitmechanisme zit vastgeroest en naarmate onze gondel bij het stijgen verder om zijn scharnierpunt kraakt krijg ik het benauwder. Ik verbied Maria het draaimechaniek te hanteren waarmee je de gondel om zijn as kan laten draaien. Om mij te pesten probeert Maria het toch; opgelucht haal ik adem: ook vastgeroest.

Melchior de Hondecoeter
Na dit vertier vervolgen wij onze wandeling en begeven ons op mijn aandringen richting het museum voor de regionale geschiedenis in de hoop iets meer te weten te komen over de industriële bloeitijd van de streek. Mijn indruk van het regionale museum is tragikomisch. De man achter de balie, in ‘Toomy Hillfiger broek’, schrikt op uit de Russische evenknie van Privé. Hij vraagt wat we komen doen. We verassen hem zichtbaar wanneer we aangeven graag een kijkje te willen nemen in het museum. Hij excuseert zich voor een moment. Na enkele minuten komt een tiental oudere dames uit het achterliggende vertrek om in alle museumzalen gehaast het licht aan te doen, de gordijnen te openen en hun positie als suppoost in te nemen. Blijkbaar weten niet veel bezoekers de weg naar deze gastvrijheid te vinden. Voor de collectie hoef je het dan ook niet te doen. Uit respect voor de dames probeer ik de collectie niet te vluchtig tot mij te nemen. Mijn verbazing wordt gewekt door een schilderij van niemand minder dan Melchior de Hondecoeter, schilder van dierlijke taferelen (een genre dat mij maar niet weet te boeien). Dat mijn eerste kennismaking met De Hondecoeters werk nota bene in Nizjni Tagil moet zijn. Ik ga die man niet meer vergeten.

De onmacht van het proletariaat
Met men reisgezel vervolg ik mijn weg naar de rand van de stad waar de zware industrie huishoudt. Dit is waar Tagil zijn ontstaansrecht aan heeft ontleend. Maar enkel welvaart brengen de bruine molochen aan de horizon al lang niet meer. De stad telt nog altijd een bovengemiddeld aantal kankerpatiënten. Ondanks veel investeringen van de nationale en lokale overheid in een beter leefmilieu is de vervuiling en slechte luchtkwaliteit nog altijd een grote bedreiging voor de volksgezondheid. De grote hoogovens van NTMK (NizjneTagilski Metalloergitsjeski Kombinat) boezemen ontzag in. In Tagil worden tanks, spoorrails en treinwagons geproduceerd. De smeltinstallaties bieden een desolaat aanzicht. Straathonden verliezen ons geen moment uit het oog. Het gekreun van hijskranen en de over de kasseien rammelden opleggers verraden enige bedrijvigheid. Het roet uit de schoorstenen zet zich af op de trottoirs. Volgens hoogleraar Oost-Europese geschiedenis Karl Schlögel daalt uit de schoorstenen van de Oeral jaar na jaar 870 miljoen ton roet op de omgeving neer (Städte lesen, 2008, uitgeverij Carl Hanser).
Het geld wordt hier met eerlijk en hard werken verdiend en spijtig genoeg in het verre gecorrumpeerde Moskou oneerlijk onder de bevolking verdeeld. Economisch gezien ligt het weliswaar gecompliceerder, maar de praktijk biedt geen ruimte voor breedsprakige ondoorgrondbare ambtelijke verklaringen: de waarheid ligt hier op straat.

Huwelijksrite in Nizjni Tagil.
Aan het meer van Nizjni Tagil stuiten we op een hekwerk met hangsloten waarop liefdesverklaringen zijn vereeuwigd. Het is een traditie in Rusland om het huwelijk te bezegelen met een beschreven hangslot en de sleutels vervolgens weg te gooien zodat niemand het huwelijk nog kan verbreken. Dwalend met mijn blik over het kabbelende water bedenk ik dat Andrej en Natasja hier nog maar vorige week hun geluk bezegelden, op de toekomst. 

(1) Tussen 1926 en 1991 droeg Jekaterinenburg de Sovjetnaam ‘Sverdlovsk’. Jakov Sverdlov was een Bolsjewieken-leider (communistenleider) die opdracht gaf om tsaar Nicolaas II te executeren in Jekaterinenburg. Vanaf 1991 is de oude naam Jekaterinenburg weer in ere hersteld. Op het spoorwegnet wordt echter nog de naam Sverdlovsk gebruikt.

Treinstation van Nizjni Tagil met op de achtergrond de hoogovens 
van NTMK.



Nizjni Tagil vanaf de oever van de Tagil rivier.
Uitzicht op Nizjni Tagil vanaf de Lisjoeberg.



vrijdag 4 juni 2010

Onze-Lieve-Vrouw van Kazan geeft vleugels

Een niet te weerleggen fabel of een geschiedkundige curiositeit?  Hoe dan ook, Stalins beroep op de Russische orthodoxi tijdens de Tweede Wereldoorlog is een wapenfeit.  De oprukkende Duitse troepen moeten Stalin tot wanhoop hebben gedreven om priesters zelfs terug te halen uit de kampen. De vlucht van de Onze-Lieve-Vrouw van Kazan, waar gebeurd of niet, is aansprekende symboliek voor de  eerste tekenen van een noodgedwongen erosie van de ideologische en tirannistische doctrine.

Sinds de Oktoberrevolutie van 1917 kreeg de kerk het zwaar te verduren. Geestelijken werden massaal vervolgd en de kerken werden voor de meest denigrerende doeleinden aangewend; van antireligie musea tot aardappelopslag of paardenstal. Rusland heeft er veel prachtige kerken aan verloren.

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leek Stalin zich te beseffen dat de kerk zou kunnen bijdragen aan de eensgezindheid van het Russische volk in de strijd tegen de Fritzen1. Vanaf 1943 beleefde de kerk onder het communisme een opleving totdat de antireligieuze sentimenten onder aanvoering van Chroesjtsjov opnieuw opleefden.

Hoewel door historici met sceptisch bejegend, zou volgens de overlevering Stalin opdracht hebben gegeven om kort voor de slag om Moskou (najaar 1941) zes rondjes rond de stad te vliegen met een icoon van de hoogste religiositeit in de Russisch orthodoxe kerk; de icoon van de Onze-Lieve-Vrouw van Kazan. Hypocrisie door wanhoop gedreven.

1 Russische variant op het woord ‘mof’.