zondag 22 juni 2008

Bewierookte mystiek

Neemt deze beker en drinkt hier allen uit, want dit is de beker
van het nieuwe altijddurende verbond.
Dit is mijn bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten
tot vergeving van de zonden.

- Verkondigen wij het mysterie van het geloof -
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren, totdat Hij komt.

- Eucharistisch gebed der Heilige Katholieke Kerk
als voorbereiding op het ter communie gaan -

Wanneer ik in volledige contemplatie per trein afzak richting Maastricht ben ik dikwijls verwikkeld in een innerlijke tweespalt. Enerzijds voelt het als een bad vol warmte, lieflijke geborgenheid en een larmoyante nostalgische doop. Maar tegelijkertijd bekruipt mij een gevoel van aversie tegen alles wat het vervliegen van de tijd heeft aangericht. Het Bourgondisch volkse verliest terrein op het oprukkende massaconsumentisme. De ontsiering van het landschap met eentonige nieuwbouw waarvan enkel de voordeurkleur een variabele toets herbergt, zet door. Gropius rest niets anders dan zich in zijn graf af te keren van de bezoedelde moderne Nederlandse woningbouw. Met het tanende aantal kleine gemengde boerderijen waar kip, koe en hond elkaar overstemmen, zorgen de brokkelige tractorsporen op de glooiende landelijke weggetjes tegenwoordig voor een ware consternatie.
De zachte bloesembedden van de fruitbomen die lonkend glitteren in het dal zijn gelukkig nog steeds een ware amuse voor de geest. Ik herinner mij nog dat ik als kind wel eens met mijn vader in de boomgaard kersen ging plukken. Deze onderneming voerde ons naar een klein dorpje aan de Maas om in de aldaar gelegen boomgaard met zwaar houten jaren dertig ladders de kruinen van de bomen te trotseren. Terwijl mijn vader zich ontfermde over het vullen van de kersenmand, de zogeheten koemel, bezigde ik mij met het rond eten van mijn buik door springend de laag hangende kersen te grijpen met mijn knuistjes. Terwijl mijn vader mij vanuit het bladerdek zo nu en dan probeerde aan te sporen ook aan de koemel een bijdrage te leveren onttrok ik mij daar met kinderlijke eenvoud aan. Ik amuseerde me met hink-stapsprongetjes door de weide, met stokjes roeren in koeienvlaaien en met kersen gooien op rustiek herkauwende viervoeters. In een zomers zonnetje, met luidruchtig krekelgezang en met strontvliegen op je voorhoofd, uitkijkend over lang gestrekte hoogstamboomgaarden aan de ene kant en tegen een aan de overkant van de maas in België gelegen ijzerrode klif die voor mij altijd het symbool is gebleven van Belgisch grondgebied, kon ik de wereld vergeten. Met de door het lichte briesje betraande ogen keerde ik mij weer richting mijn vader die mij uit mijn droom haalde met de melding dat de koemel vol was. Ik kan met weemoed terugdenken aan die momenten. Jammer dat ik ze niet meer kan herbeleven want nu zou ik veel meer de tijd nemen en geduld hebben om te proeven, te observeren en te ruiken. Het ongeduld dat een kind van die leeftijd eigen is, maken dat soort momenten kort maar misschien wel des te heftiger. De emoties van een kind zijn immers niet gecontroleerd. Mijmerend over deze pure vorm van innerlijke bevrediging gedurende het prille zorgeloze bestaan dat een kind kan overkomen, wil ik graag refereren aan de contouren van het vredig dorpje dat vanuit dit boerenland zich aan de horizon aftekende. IJkpunt was daarbij de uitermate bewonderenswaardige, niet zo zeer mooie, kerkspits. Rond vespertijd kon bij de juiste wind het langdurig zingen van de klokken vanaf de boomgaarden worden waargenomen. De stilte maakte plaats voor een serene aanmoediging tot bezinning. Die torenspits, schildert zich af voor mijn ogen wanneer gesproken wordt over het katholieke zuiden. Een groot deel van mijn moeders familie ligt daar begraven. Staande aan de graven aldaar, en met de blik op oneindig, tuur je over een vlakte van boomgaarden. Diezelfde boomgaarden waar ik zo fier mijn kleren besmeurde met het zoete kersensap. Op een lenteavond bij ondergaande zon krijgt het liturgische begrip "eeuwige rust" aanzienlijk meer betekenis. Hoewel ik geen katholiek (meer) ben heeft het Roomse decor zoals ik dat in mijn jeugdjaren heb geconstrueerd mij niet meer los gelaten. Ook al valt de kerk een torenhoog en onwrikbaar conservatisme te verwijten, zij is bestand gebleken tegen tijderosie. En dit is zowel de achilleshiel als de bekoorlijkheid van de katholieke kerk. Ik ben niet de laatste die de kerk verdorven hypocrisie verwijt in de weinig barmhartige encyklieken. Seksuele expansie is onder de knokige duimen van de aartsvaders nog steeds een illusionair begrip, waarvan het pontificaat van de gelukzalige Benedictus XVI nog maar eens moge getuige. Ik citeer: Hoewel de bijzondere neiging van een homoseksueel geen zonde is, is het een min of meer sterke tendens die naar een intrinsiek moreel kwaad neigt.

Waarvan akte.