dinsdag 18 augustus 2009

ArtZuid: sculptuur Amsterdam



Toen ik van het initiatief 'ArtZuid' hoorde, kromde in eerste instantie mijn tenen: een kunstzinnig initiatief van een aantal bewoners uit het welvarende Amsterdam Zuid. In eerste instantie riekt dit naar verwende huisvrouwen die te veel tijd hebben om 'leuke dingen te verzinnen'.
Dit cynisme bleek spoedig misplaatst. De beeldenexpositie aan de Amsterdamse Apollo- en Minervalaan is een schot in de roos. Zoals sculptuur Den Haag zijn allure ontleend aan de Korte en Lange Voorhout, zo profiteert te Amsterdam een veelzijdige selectie aan beelden en installaties van de allure van de Apollobuurt. De expositie is een smakelijke selectie van veelal uitgesproken expliciete kunst. Een kleine greep uit het aanbod: een scherp kubistisch werk van Zadkine (dat normaliter voor De Nederlandsche Bank staat), polystyreenkunst van Joep van Lieshout ('de bikinibar': het enige vrouwenlichaam dat je mag binnendringen zonder toestemming), een hoogvlieger van de eigenzinnige Belg Panamarenko en een misvormde Pinokkio van Paul McCarthy.
Uiteraard mogen bij dergelijke initiatieven de kluwen ijzerdraad en verroest en verlast plaatstaal niet ontbreken, waarmee (naar hier opnieuw blijkt) toch verbazingwekkend weinig kunstenaars een intrigerende en prikkelende installatie kunnen bouwen.
Het stevigere laswerk buiten beschouwing gelaten, is ArtZuid een prikkelende kunstbeleving in rustiek Amsterdam.

ArtZuid - 16 augustus t/m 26 oktober 2009, Apollolaan en Minervalaan, Amsterdam












vrijdag 7 augustus 2009

Gitanes, alcoholisme en meisjes

Serge Gainsbourg is de creatuur van de man die in 1927 in het Parijse Pigalle ter wereld kwam als Lucien Ginsburg. Zijn ouders, van Joods-Russische origine, gaven de jonge Serge, tot zijn latere ongenoegen, de bijnaam Lulu. Gainsbourg staat voor de revolutionaire vrijzinnigheid van de late jaren zestig: erotisch choqueren, sublieme muziek en een pittige filmladder.

Naast de zeer zorgvuldige en gedetailleerde Franstalige biografie van Gilles Verlant publiceerde muziekjournaliste Sylvie Simmons in 2001 een begerenswaardige Engelstalige Gainbourg-biografie; de redding voor allen die het Frans niet machtig zijn. Simmons doortast Serges drie persoonlijkheden: Ginsburg (de jonge Serge), Gainsbourg (de adolescente Serge) en Gainsbarre (Serge’s zelfgekozen bijnaam voor zijn duistere zelfkant en alcoholische alterego). Simmons begeleid je in een wervelende tocht door het leven van een uitzinnige levensvirtuoos die kampte met een verborgen onzekerheidscomplex. Een zacht en enerverend matras voor de vele bijzondere ‘meisjes’ in zijn leven.

Op dertienjarige leeftijd wordt Serge zich voor het eerst bewust van zijn begeerte voor de naakte vrouw. De dertienjarige Lulu is nog te jong om tekenles te volgen met naaktmodellen. Door het raam van het tekenlokaal begluurt hij twee modellen die zich ontdoen van hun kleding. Serge is direct overweldigd: ‘een striptease’. Dit was het moment: er zou en moest iets gebeuren met vrouwen in zijn leven.
Al op jonge leeftijd is enige excentriciteit Serge niet vreemd. Zijn latere stoeipoes en artistiek geestgenoot Jane Birkin vertelt dat hij reeds jong besloot om interpunctie in de wilgen te hangen. ‘Comma’s en punten zijn vulgair!’ ‘Het maakte zijn brieven moeilijk leesbaar, maar het is ook de recalcitrantie van iemand die weet dat hij iemand is’, aldus Birkin.
Serge betreed het muzikale metier met zijn eerste album in 1958 nadat hij heeft vastgesteld dat zijn artistieke vermogens niet in de schilderkunst liggen maar in het schrijven van songteksten. Pas elf jaar later zou hij zijn doorbraak beleven en de erkenning krijgen die hem toekwam. Vanaf het begin toont zijn oeuvre baanbrekende verkenningen, zwarte humor en ongehoorde, veelal provocerende composities. Zoals zijn derde album L’ettonant Serge Gainsbourg uit 1961. Een afwisseling van romantische en cynische nummers. Zoals het zwartgeestige En Relisant Ta Lettre (Bij het herlezen van je brief) waarin de protagonist de zelfmoordbrief leest van zijn geliefde en commentaar heeft op haar grammaticale fouten.
In de jaren vijftig doet de Rock ‘n’ roll zijn intrede. De ‘twist’ veroverde de V.S. Gainsbourg sprak niet van ‘rock’ maar van ‘twist’. Hij hield van dat woord; het woord ‘twist’ had rebellerende zeggingskracht voor hem. Serge, inmiddels in zijn dertiger jaren, had het gevoel dat toen ‘die kerels met hun elektrische gitaren kwamen’ het helemaal over was voor hem. Hij overwoog even de muziek uit te stappen en zich opnieuw op de schilderkunst te richten.
Serge besluit om weer bij zijn ouders te gaan wonen en schrijft in reactie op de rock het on’twist’bare Requiem Pour Un Twisteur. Een liedje over een man die zoveel ‘twist’ tot hij er dood bij neervalt. Inmiddels karakteriseert hij zijn leven in de media als een trilogie: ‘een equilaterale driehoek van Gitane sigaretten (de superteer variant zonder filter), alcoholisme en meisjes’.

Die meisjes krijgen hun eerste mediagenieke manifestatie wanneer hij in 1967 een heftige affaire krijgt met Brigitte Bardot, BB, bébé (wat baby betekent). De affaire met bébé is echter van korte duur; zij maakt het uit om haar eerder gestrande affaire met multimiljonair Gunther Sachs nog een kans te geven. Bovendien blokkeerde zij tot 1986 het door haar vertolkte nummer Je t’aime moi non plus; het nummer dat Serge de mogelijkheid zou geven om grote roem te verwerven. Serge was desolaat toen BB haar vertrek aankondigde en stelde zichzelf voor twee keuzes: of hij zou zich in de Seine gooien of hij zou in zijn leven met zoveel mogelijk mooie vrouwen gezien worden. Hij ging voor de laatste optie en bekwaamde zich als groots verleider; de ene na de andere schoonheid drong zich aan hem op, aangetrokken door zijn weergaloze charme, excentriciteit en vrijzinnigheid. Zoals hij later stelt: “Ik heb veel vrouwen horizontaal gekend maar ik kan niet zeggen wie zij zijn”.

Al snel komt Serge de vrouw tegen waarmee hij samensmelt. Serge leert Jane Birkin op de filmset kennen. Jane vecht zich door zijn minachtende houding heen en al snel vormen zij een onafscheidelijk koppel. Na het fiasco met BB ziet Serge in Jane de perfecte vertolker van het ‘liefdesliedje’ Je t’aime moi non plus. Je t’aime moi non plus bevatte nogal surreële beelden om door te kunnen gaan voor een liefdesliedje; zoals: je vais et je viens, entre tes reins (Ik kom en ik ga tussen jouw nieren). Zoals de titel suggereert, het is een liefdesliedje dat ontkent een liefdesliedje te zijn. Het nummer sloeg in als een bom en kon niet overal op een welkome ontvangst rekenen. Het nummer werd verboden in Italië op aangeven van het Vaticaan. Ook in Spanje en Zweden mocht het nummer niet worden uitgebracht. De plaat werd uit voorzorg geweerd door de BBC maar de plaat werd een hit in Groot-Brittannië, ware het niet dat de uitgever van de plaat (de Britse tak van Philips, het label Fontana), naar verluidt zwichtte voor de druk van een Nederlandse aandeelhouder, koningin Juliana, die dringend verzocht het nummer niet langer uit te geven.
Jane wordt veelvuldig herkend als dè zangeres van dàt nummer. In een Engelse taxi vertrouwt de chauffeur haar toe: ‘I had three fucking children due to that record!’. Eindelijk had Serge na elf jaar (41 jaar oud) zijn hit. Omdat hij niet in de prijzen viel voor deze prestatie en hij daar in zijn ogen wel recht op had haastte hij zich naar Cartier en bestelde een Joodse ster van platinum. Een eerste stap in de afrekening met zijn verleden: de verstoting en vernedering in zijn tienerjaren met zijn ‘sherrif badge’, zoals de op zijn jas gestikte Jodenster door hem als kind werd genoemd.
Serge genoot van alle aandacht en ging samen met Jane veel op reis om films te schieten en platen te promoten. In Joegoslavië kreeg Serge voor zijn filmrollen cash uitbetaald. Bij terugkomst in Parijs kocht hij direct een oude Rolls Royce welke hij als asbak gebruikte omdat hij geen rijbewijs had.
In 1971 bevalt Jane in Londen van een dochter: Charlotte. Serge was heftig geëmotioneerd; hij was gek op Charlotte.
Serge werkte aan zijn look. Op King’s Road in London kocht hij met Jane zijn karakteristieke vrouwenjasje (met twee borstplooien aan de voorkant), Amerikaanse jeans and zacht witte instappers.
Serge thuis, aan Rue de Verneuil in Parijs, was niet altijd een afspiegeling van de ontboezemende provocateur die inmiddels ongekende populariteit in Frankrijk genoot. Serge hield niet van daglicht omdat hij daglicht niet kon ‘organiseren’. ‘Ik wil alles ordenen; het daglicht laat zich niet ordenen’, zo verklaart hij zijn lichtfobie. Controle en beheersing van het leven riepen een bijna neurotische weerspannigheid op in zijn privéleven met Jane en Charlotte.
In 1972 verschijnt schrijft Serge het debuutalbum van Jane, Di Doo Dah. Di Doo Dah bevat weer meesterlijke verkenningen: het nummer Les Capotes Anglaises over een vrouw die dertien opgeblazen condooms vanaf haar balkon lanceert, My Love Kiss waarin 21 verschillende manieren van zoenen worden gepresenteerd en het nummer Their Pleasure Without Me over de kijk van de vrouw op mannenmasturbatie.
Serges excessieve rookgedrag begint echter zijn tol te eisen. Hij begon te roken op zijn dertiende, goedkope P4’s, de sigaret voor jonge Franse jongens die desperaat proberen hun stem te breken. Hij gaat later geleidelijk over op ongefilterde superteer Gitanes. Drie tot vijf pakjes per dag naargelang hij aan het schrijven was of niet. ‘Hij kon de hele nacht werken met Gitanes en zwarte koffie om vervolgens ‘s ochtends als een lijk binnen te komen met nieuwe liedjes’, aldus Jane. Hij dacht dat hem niets serieus kon overkomen. Op 45-jarige leeftijd krijgt Serge zijn eerste hartaanval; de ambulance rijdt voor op de Rue de Verneuil. Na herhaaldelijk aandringen bij het ambulancepersoneel mag Serge met een smoes nog even naar binnen om een badjas op te halen; de ware reden was om nog snel 200 peuken mee te grissen. Wanneer hij het ziekenhuis weer mag verlaten, vinden de verplegers tot hun schrik honderden flesjes water met uitgemaakte sigaretten. Jane: ‘De voor zijn herstel noodzakelijke strandwandelingen gebruikte hij niet zozeer om aan zijn gezondheid te werken maar om de sigarettenlucht uit zijn kleding te laten waaien’.

In 1973 verschijnt zijn volgende album: Vu De L’extérieur (Gezien van buitenaf). Extérieur kan gelezen worden als ‘achterste, achterwerk’. Het gaat veelal om liedjes over stront, zoals het scatologische La poupée Qui fait (De pop die naar het toilet gaat), geïnspireerd door de kleine Charlotte, twee jaar oud op dat moment. Of zijn onomatopeïsche ode aan scheten: Des Vents Des Pets Des Poums (Wind, Scheten, Knallen). Andere nummers slaan op seks en poep, zoals Titicaca, waarin hij ernaar smacht om te verdrinken in de ‘caca’ en tieten van een exotische vrouw. Sensuelle Et Sans Suite waarin het achterwerk van een vrouw als prachtig wordt beschreven, maar nadat hij haar heeft gepenetreerd weet hij wat er gaande is daarbinnen: ‘Het is niet liefelijk wat daar gaande is, het is zelfs walgelijk, dus wees niet verrast als ik je vandaag verzoek te vertrekken’. Serges fascinatie voor scatologie deelde hij met zijn vriend Salvador Dali met wij hij ook regelmatig illegale Super 8 pornofilms keek.

Veel Parijse taxichauffeurs hebben wel een anekdote te vertellen over Serge. Jane: ‘Zo was er een knappe taxichauffeur die een voortand miste. Serge nam £300 uit zijn koffer met de aanbeveling: ‘Gebruik dit voor een stifttand, maar gelieve de tand niet wit te maken. Alleen vulgaire lieden kiezen voor witte stifttanden die eruit zien als een dummytand’. Serge verzoekt de chauffeur om een stifttand te laten aanbrengen die eruit ziet als een rotte tand...zodat de andere tanden er extra mooi bij afsteken.

In 1978 sterft Serge’s hond; ironisch genoeg aan levelcirrose (de doodsoorzaak die menig omstander had voorbehouden voor Serge zelf). De hond was jarenlang de denkmantel voor Serges winderigheid; vreemde geurtjes waren het resultaat van zijn winderige hond. Het is niet voor niets dat winderigheid een veelvuldig terugkerend thema is in Serges werk, bekroont met zijn novelle Evguenie Sokolov (over een kunstenaar die scheten gebruikt om kunst te creëren).

In 1979 zet Gainsbourg zijn provocatieve en muzikaal intelligente verkenningen voort met het album Aux Armes Et Caetera (een door Reggae geïnspireerd album). Ook hier weer enkele tot de verbeelding sprekende nummers zoals een Reggae-versie van de Marseillaise (wat Serge op bedreigingen van Franse nationalisten komst te staan), Eau Et Gaz À Tous Les Étages, over een man die zijn lid uit zijn broek haalt en urinerend en windend de trap bestijgt. Of het nummer Lola Rastaquouère, een ode aan een minderjarig rastameisje wiens borsten twee bollen zijn waar Serge wel twee maanden salaris tussen zou willen steken, enkel om zijn ‘povere joint’ er tussen te rollen.

Serge leeft bij de gratie van publieke aandacht; hij kan er niet meer zonder. Een week geen scandaleuze of lovende kop in de krant is een week niet geleefd. Door zijn enorme populariteit worden hem vele podia geboden om in de media zijn zegje te doen. Zo wordt hij veelvuldig uitgenodigd voor populaire Franse late night shows. Het meest bekende fragment is dat waarin een nukkige Serge zangeres Whitney Houston in verlegenheid brengt met de woorden: ‘I want to fuck you’.
In een andere tv-uitzending steekt hij een 500 franc biljet in brand en blaast de vlammen uit als er nog een kwart van het bankbiljet resteert, gevolgd door de woorden: ‘dit is wat er over blijft als ik mijn belasting heb afgedragen’. Heel socialistisch Frankrijk viel over hem heen; het type egostrelende rel.

Bekijk het fragement van Serge met Whitney Houston

In 1984 verschijnt het album Love on the beat. Op dit album brengt Gainsbourg het nummer Lemon Incest, een duet met zijn dertienjarige dochter Charlotte, de melodie geïnspireerd op Tristesse van Frédéric Chopin. De titel is een woordspeling op het Franse ‘Un zeste de citron’ (een citroenschil). De singel bezette direct de eerste plek op de Franse hitlijst terwijl de videoclip heftige reacties opriep; een nieuw schandaal was geboren. Op een rond bed met pornografische allure ligt Serge met ontblote torso naast zijn kleine Charlotte die in het liedje de dubbelzinnige liefde voor haar ‘papa’ met grote kwetsbaarheid bezingt. Serge beantwoordt haar innige liefde tegen de achtergrond van het suggestief erotische decor. Gainsbourg werd niet alleen beschuldigd van de verheerlijking van pedofilie en incest; hij werd zelfs verdacht van incestueuze praktijken. Hoewel Gainsbourg wist dat het nummer niet overal even vrijgeestig tegemoet zou worden getreden, trof het hem heftig dat hij in sommige media ertoe in staat werd geacht kinderen de misbruiken. Hij verdedigde zich heftig tegen dergelijke beschuldigingen; zijn vaderliefde voor Charlotte was groot. De verdenkingen tegen hem ridicuul.

Lemon incest


Luister naar Tristesse van Frédéric Chopin

In 1980 komt na twaalf jaar een einde aan de flamboyante relatie tussen Serge en Jane. Jane is het dagelijkse bestaan van drank en nachtleven zat. Serges neuroses kan ze niet langer verdragen. Jane verlaat het ‘zwarte museum’ (zoals ze het huis aan de Rue de Verneuil noemde omdat alle muren zwart waren geverfd vanwege Serges lichtaversie) en begint een relatie met filmregisseur Jacques Doillon. Serge laat een bronzen standbeeld van de naakte Jane maken ter herinnering. Tot zijn dood zal de kamer van Jane er tot in detail bij blijven liggen zoals zij haar kamer die bewuste dag heeft achtergelaten. Jane blijft intensief en zorgzaam contact met hem onderhouden tot zijn dood.
In 1981 krijgt Serge een relatie met Caroline von Paulus, bijnaam Bambou (inderdaad de kleindochter van de Duitse generaal Friedrich Paulus, WOII). Met haar zal hij een zoon krijgen, Lucien (bijnaam Lulu). Echter, de magie die Jane in zijn leven vertolkte zal Bambou niet kunnen evenaren.

In de jaren 80 werkte Serge mee aan een zogenaamd ‘postuum’ interview voor de krant Libération. Serge vertelt de krant dat hij zal reïncarneren in de maag van zijn hond (Nana), uitkijkend op de omgeving via de anus van de hond. Vlak voor zijn dood zal hij nog een jonge vrouw ontkuisen. Hij geeft aan te zullen sterven in 1990, tijdens een koude nacht.

Hij zat er slechts een jaar naast. 2 maart 1991 sterft hij aan een hartaanval. Hij werd 62 jaar oud. Sylvie Simmons doet hem uitgeleide met deze prachtige postume biografie van misschien wel de beste exploitant van het leven die Frankrijk ooit heeft voortgebracht.

Sylvie Simmons – Serge Gainsbourg, A fistful of Gitanes (2001, Da Capo Press)




Vanessa Paradis, één van de vele vrouwen in Serges leven voor wie hij liedjes schreef