zondag 13 december 2009

Muur der herkenning

Al reizende door Rusland en de voormalige Sovjetrepublieken is de typisch betonnen omheining een goede houvast voor het onderscheiden van gebouwen die zijn opgetrokken ten tijde van de Sovjet-Unie. De betonnen muren met het karakteristieke vierkante motief , wars van enige esthetische conventie , zijn gretig ingezet ter vervollediging van het ‘nieuwe bouwen’ op de socialistische kavels.


maandag 30 november 2009

Geruchs-Konserven-Methode


De Geruchs-Konserven-Methode was een veel beproefde techniek van het Ministerium für Staatssicherheit (kortweg Stasi of MfS) ten tijde van de DDR. Deze methode was onderdeel van Maßnamhe S (maatregel S), zoals het in verdekt Stasi-jargon werd genoemd. In hechtenis genomen Regimekritiker kregen een doekje dat ze stevig op de lendenen moesten drukken. Vervolgens werd het doekje buiten hun medeweten luchtdicht bewaard in een weckglas. Door zelfs hun lichaamsgeur te documenteren kon kordaat worden opgestreden tegen recidiverende dilettanten. In sportkleedruimtes en werkplaatsen werd kleding van verdachten verduisterd voor dezelfde doeleinden. Ook werden geurmonsters genomen van stoelen in cafe’s en andere openbare gelegenheden waar staatsgevaarlijke sujets zich begaven. Deze strategie leverde een databank van duizenden weckglazen met geurstalen op die van pas konden komen bij de aanklacht tegen de verdachte. Speciaal getrainde zogenaamde Geruchsdifferenzierungshunde werden ingezet om een verband te kunnen leggen tussen geurstaal en aangeklaagde. Deze geruchsdifferenzierung methode werd volgens de officiële DDR-wetgeving niet toegestaan, wat goed illustreert dat de Stasi boven de wet stond.

De chemicus Günter Petraneck, die zich als medewerker van de Volkspolizei vele jaren bekwaamde in de opsporing via geursporen, verklaarde over deze techniek het volgende: ‘Het is niet wetenschappelijk bewezen welke componenten van de menselijke geur door honden kunnen worden onderscheiden. Daarom kunnen de geursporen enkel als aanwijzing dienen en niet als bewijslast'…althans, zo luidt de officiële lezing.


donderdag 19 november 2009

Gevaarlijk Amüsierbetrieb: Freudenmädchen, sicherheit der SD

\
Kitty Schmidt had voor de oorlog een succesvol bordeel aan de Giesebrechtstraße 11 in Berlijn. Haar lichtzedige onderneming steunde vlak voor de oorlog joden die door de nazi’s werden vervolgd. De Gestapo kwam hier achter en chanteerde Kitty om mee te werken aan een snood spionageplan van de Sicherheitsdienst. Salon Kitty werd volgehangen met afluisterapparatuur. Kitty kon met haar vaste prostitueebestand blijven werken mits daar circa twintig door de SD geselecteerde Amüsierdamen aan zouden worden toegevoegd; dames die behalve een goede fysieke onderlegdheid ook een spionagescholing hadden genoten. Tijdens de warme onderonsjes tussen de prominente bordeelbezoekers (veelal uit de hogere nazi-gelederen) en de prostituees wordt gretig meegeluisterd door de opnamestudio in de kelder van het gebouw. Via deze slaapkamergeruchten hoopte de SD verborgen ontrouw aan Hitler en het regime onder hooggeplaatste functionarissen doeltreffend te kunnen opsporen.

De Italiaanse regisseur Tinto Brass, bekend om de soft-erotische grandeur in zijn films , besloot het verhaal achter Salon Kitty te verfilmen. Zijn verfilming uit 1976 is hyperprikkelend en grossiert in ontsierlijkte lichamelijkheid en nazi-kitsch. Noemenswaardig is de draai die Brass heeft gegeven aan de selectie van de twintig SD amüsierdamen. Deze meisjes moesten vanwege hun verantwoordlijke taak overtuigde nationaalsocialisten zijn. Om dit te testen moeten deze dames de liefde bedrijven met untermenschen van allerlei aard (een jood, een lilliputter, een zigeuner en een beenloze soldaat). Wanneer de vrouwen stoïcijns hun werk doen, heeft de ‘keurende’ SS’er groot respect voor hun professionaliteit jegens deze ‘armtierige’ schepselen. Brass legt met een knipoog de smakeloosheid van de nazi-ideologie aan de dag.
Salon Kitty wordt in 1942 door een Engelse bom getroffen waarop het bordeel wordt ontmanteld door de nazi’s. Het spionagebordeel bracht niet het gewenste succes; weinig staatsgevaarlijke versprekingen werden geregistreerd. Zelfs een orgie van SS-Oberstgruppenführer Sepp Dietrich met de twintig spionagedames leverde geen slip of the tongues op.


zondag 1 november 2009

......erst das fressen, dan die moral: Gulaschkanone

In 1892 ontwikkelt de Duitse firma Fissler de mobiele veldkeuken die in de Eerste Wereldoorlog grote roem zou verwerven onder de naam Gulaschkanone. Een ware revolutie voor het koken op de akker.
Deze fress kanone is uitermate geschikt voor het bereiden van grote hoeveelheden vlees. Met name voor de bereiding van goulash komt de hoge aanbraadcapaciteit van de kanone goed van pas. Mede hierom wordt deze vinding in de volksmond Gulaschkanone genoemd. Wanneer het apparaat buiten gebruik is wordt de schoorsteen neergeklapt waardoor de feldkocherd sterke gelijkenis vertoont met een kanon. Gulashkanonen zijn nog steeds in gebruik. Ik vond een mooie smaakloze Duitse website via welke een mooi exemplaartje met een capaciteit van 225 liter kan worden gehuurd voor bijvoorbeeld een gezellig buurtfeest (www.kanonenessen.de/). De gemütlichkeit kan beginnen.


Gulaschkanone in WO II.
Durch das schließen der Drosselklappe findet kaum Luftaustausch im Brennraum statt.

zondag 20 september 2009

Traliewerk in de SSR

De bouwstijl vanaf de jaren zestig in de voormalige Socialistische Sovjetrepublieken laat zich met name kenmerken door sobere robuustheid. De grote schaal waarmee prefabflats in die jaren uit de grond werden gestampt heeft diepe sporen nagelaten in het stedenbouwkundige landschap. Tegenwoordig herbergt de architectuur in het territorium van de voormalige Sovjet-Unie een hybride mengelmoes van prefab, pompeuze Stalin-architectuur, smaakvolle oudbouw van voor de Russische revolutie, moderne kitsch en spiegelglastorens uit de jaren negentig.

Bij twijfel kunnen de gebouwen uit de prefab-generatie herkend worden aan dat typische traliewerk: een soort zonnestralenmotief waarmee ieder betonnen kaartenhuis uit de tweede helft van de twintigste eeuw is opgesierd. Een karakteristiek dat houvast biedt voor sporenzoekers naar vervlogen tijden.

zondag 6 september 2009

André Popp, passionele kitsch



André Popp (1924) was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw de Franse grootmeester in het easy-listening segment. Zijn muziek is veelal van het gezapige en zoete soort. Soms zwoel, soms van ongekende frivoliteit. Popp maakt perfecte route nationale muziek, en dat is complimenteus bedoelt.
Kitsch en sensualiteit komen heerlijk samen in het nummer L’Atlantique, een zwoele en suggestieve plaat maar met een behoedzaamheid van een vrome kerkvader…. en dat was hij dan ook (kerkorganist om precies te zijn).

Luister hieronder naar twee nummers van het album Andre Popp et son Orchestre. Nummers zijn afkomstig van lp.

L'atlantique


The Hustle

dinsdag 18 augustus 2009

ArtZuid: sculptuur Amsterdam



Toen ik van het initiatief 'ArtZuid' hoorde, kromde in eerste instantie mijn tenen: een kunstzinnig initiatief van een aantal bewoners uit het welvarende Amsterdam Zuid. In eerste instantie riekt dit naar verwende huisvrouwen die te veel tijd hebben om 'leuke dingen te verzinnen'.
Dit cynisme bleek spoedig misplaatst. De beeldenexpositie aan de Amsterdamse Apollo- en Minervalaan is een schot in de roos. Zoals sculptuur Den Haag zijn allure ontleend aan de Korte en Lange Voorhout, zo profiteert te Amsterdam een veelzijdige selectie aan beelden en installaties van de allure van de Apollobuurt. De expositie is een smakelijke selectie van veelal uitgesproken expliciete kunst. Een kleine greep uit het aanbod: een scherp kubistisch werk van Zadkine (dat normaliter voor De Nederlandsche Bank staat), polystyreenkunst van Joep van Lieshout ('de bikinibar': het enige vrouwenlichaam dat je mag binnendringen zonder toestemming), een hoogvlieger van de eigenzinnige Belg Panamarenko en een misvormde Pinokkio van Paul McCarthy.
Uiteraard mogen bij dergelijke initiatieven de kluwen ijzerdraad en verroest en verlast plaatstaal niet ontbreken, waarmee (naar hier opnieuw blijkt) toch verbazingwekkend weinig kunstenaars een intrigerende en prikkelende installatie kunnen bouwen.
Het stevigere laswerk buiten beschouwing gelaten, is ArtZuid een prikkelende kunstbeleving in rustiek Amsterdam.

ArtZuid - 16 augustus t/m 26 oktober 2009, Apollolaan en Minervalaan, Amsterdam












vrijdag 7 augustus 2009

Gitanes, alcoholisme en meisjes

Serge Gainsbourg is de creatuur van de man die in 1927 in het Parijse Pigalle ter wereld kwam als Lucien Ginsburg. Zijn ouders, van Joods-Russische origine, gaven de jonge Serge, tot zijn latere ongenoegen, de bijnaam Lulu. Gainsbourg staat voor de revolutionaire vrijzinnigheid van de late jaren zestig: erotisch choqueren, sublieme muziek en een pittige filmladder.

Naast de zeer zorgvuldige en gedetailleerde Franstalige biografie van Gilles Verlant publiceerde muziekjournaliste Sylvie Simmons in 2001 een begerenswaardige Engelstalige Gainbourg-biografie; de redding voor allen die het Frans niet machtig zijn. Simmons doortast Serges drie persoonlijkheden: Ginsburg (de jonge Serge), Gainsbourg (de adolescente Serge) en Gainsbarre (Serge’s zelfgekozen bijnaam voor zijn duistere zelfkant en alcoholische alterego). Simmons begeleid je in een wervelende tocht door het leven van een uitzinnige levensvirtuoos die kampte met een verborgen onzekerheidscomplex. Een zacht en enerverend matras voor de vele bijzondere ‘meisjes’ in zijn leven.

Op dertienjarige leeftijd wordt Serge zich voor het eerst bewust van zijn begeerte voor de naakte vrouw. De dertienjarige Lulu is nog te jong om tekenles te volgen met naaktmodellen. Door het raam van het tekenlokaal begluurt hij twee modellen die zich ontdoen van hun kleding. Serge is direct overweldigd: ‘een striptease’. Dit was het moment: er zou en moest iets gebeuren met vrouwen in zijn leven.
Al op jonge leeftijd is enige excentriciteit Serge niet vreemd. Zijn latere stoeipoes en artistiek geestgenoot Jane Birkin vertelt dat hij reeds jong besloot om interpunctie in de wilgen te hangen. ‘Comma’s en punten zijn vulgair!’ ‘Het maakte zijn brieven moeilijk leesbaar, maar het is ook de recalcitrantie van iemand die weet dat hij iemand is’, aldus Birkin.
Serge betreed het muzikale metier met zijn eerste album in 1958 nadat hij heeft vastgesteld dat zijn artistieke vermogens niet in de schilderkunst liggen maar in het schrijven van songteksten. Pas elf jaar later zou hij zijn doorbraak beleven en de erkenning krijgen die hem toekwam. Vanaf het begin toont zijn oeuvre baanbrekende verkenningen, zwarte humor en ongehoorde, veelal provocerende composities. Zoals zijn derde album L’ettonant Serge Gainsbourg uit 1961. Een afwisseling van romantische en cynische nummers. Zoals het zwartgeestige En Relisant Ta Lettre (Bij het herlezen van je brief) waarin de protagonist de zelfmoordbrief leest van zijn geliefde en commentaar heeft op haar grammaticale fouten.
In de jaren vijftig doet de Rock ‘n’ roll zijn intrede. De ‘twist’ veroverde de V.S. Gainsbourg sprak niet van ‘rock’ maar van ‘twist’. Hij hield van dat woord; het woord ‘twist’ had rebellerende zeggingskracht voor hem. Serge, inmiddels in zijn dertiger jaren, had het gevoel dat toen ‘die kerels met hun elektrische gitaren kwamen’ het helemaal over was voor hem. Hij overwoog even de muziek uit te stappen en zich opnieuw op de schilderkunst te richten.
Serge besluit om weer bij zijn ouders te gaan wonen en schrijft in reactie op de rock het on’twist’bare Requiem Pour Un Twisteur. Een liedje over een man die zoveel ‘twist’ tot hij er dood bij neervalt. Inmiddels karakteriseert hij zijn leven in de media als een trilogie: ‘een equilaterale driehoek van Gitane sigaretten (de superteer variant zonder filter), alcoholisme en meisjes’.

Die meisjes krijgen hun eerste mediagenieke manifestatie wanneer hij in 1967 een heftige affaire krijgt met Brigitte Bardot, BB, bébé (wat baby betekent). De affaire met bébé is echter van korte duur; zij maakt het uit om haar eerder gestrande affaire met multimiljonair Gunther Sachs nog een kans te geven. Bovendien blokkeerde zij tot 1986 het door haar vertolkte nummer Je t’aime moi non plus; het nummer dat Serge de mogelijkheid zou geven om grote roem te verwerven. Serge was desolaat toen BB haar vertrek aankondigde en stelde zichzelf voor twee keuzes: of hij zou zich in de Seine gooien of hij zou in zijn leven met zoveel mogelijk mooie vrouwen gezien worden. Hij ging voor de laatste optie en bekwaamde zich als groots verleider; de ene na de andere schoonheid drong zich aan hem op, aangetrokken door zijn weergaloze charme, excentriciteit en vrijzinnigheid. Zoals hij later stelt: “Ik heb veel vrouwen horizontaal gekend maar ik kan niet zeggen wie zij zijn”.

Al snel komt Serge de vrouw tegen waarmee hij samensmelt. Serge leert Jane Birkin op de filmset kennen. Jane vecht zich door zijn minachtende houding heen en al snel vormen zij een onafscheidelijk koppel. Na het fiasco met BB ziet Serge in Jane de perfecte vertolker van het ‘liefdesliedje’ Je t’aime moi non plus. Je t’aime moi non plus bevatte nogal surreële beelden om door te kunnen gaan voor een liefdesliedje; zoals: je vais et je viens, entre tes reins (Ik kom en ik ga tussen jouw nieren). Zoals de titel suggereert, het is een liefdesliedje dat ontkent een liefdesliedje te zijn. Het nummer sloeg in als een bom en kon niet overal op een welkome ontvangst rekenen. Het nummer werd verboden in Italië op aangeven van het Vaticaan. Ook in Spanje en Zweden mocht het nummer niet worden uitgebracht. De plaat werd uit voorzorg geweerd door de BBC maar de plaat werd een hit in Groot-Brittannië, ware het niet dat de uitgever van de plaat (de Britse tak van Philips, het label Fontana), naar verluidt zwichtte voor de druk van een Nederlandse aandeelhouder, koningin Juliana, die dringend verzocht het nummer niet langer uit te geven.
Jane wordt veelvuldig herkend als dè zangeres van dàt nummer. In een Engelse taxi vertrouwt de chauffeur haar toe: ‘I had three fucking children due to that record!’. Eindelijk had Serge na elf jaar (41 jaar oud) zijn hit. Omdat hij niet in de prijzen viel voor deze prestatie en hij daar in zijn ogen wel recht op had haastte hij zich naar Cartier en bestelde een Joodse ster van platinum. Een eerste stap in de afrekening met zijn verleden: de verstoting en vernedering in zijn tienerjaren met zijn ‘sherrif badge’, zoals de op zijn jas gestikte Jodenster door hem als kind werd genoemd.
Serge genoot van alle aandacht en ging samen met Jane veel op reis om films te schieten en platen te promoten. In Joegoslavië kreeg Serge voor zijn filmrollen cash uitbetaald. Bij terugkomst in Parijs kocht hij direct een oude Rolls Royce welke hij als asbak gebruikte omdat hij geen rijbewijs had.
In 1971 bevalt Jane in Londen van een dochter: Charlotte. Serge was heftig geëmotioneerd; hij was gek op Charlotte.
Serge werkte aan zijn look. Op King’s Road in London kocht hij met Jane zijn karakteristieke vrouwenjasje (met twee borstplooien aan de voorkant), Amerikaanse jeans and zacht witte instappers.
Serge thuis, aan Rue de Verneuil in Parijs, was niet altijd een afspiegeling van de ontboezemende provocateur die inmiddels ongekende populariteit in Frankrijk genoot. Serge hield niet van daglicht omdat hij daglicht niet kon ‘organiseren’. ‘Ik wil alles ordenen; het daglicht laat zich niet ordenen’, zo verklaart hij zijn lichtfobie. Controle en beheersing van het leven riepen een bijna neurotische weerspannigheid op in zijn privéleven met Jane en Charlotte.
In 1972 verschijnt schrijft Serge het debuutalbum van Jane, Di Doo Dah. Di Doo Dah bevat weer meesterlijke verkenningen: het nummer Les Capotes Anglaises over een vrouw die dertien opgeblazen condooms vanaf haar balkon lanceert, My Love Kiss waarin 21 verschillende manieren van zoenen worden gepresenteerd en het nummer Their Pleasure Without Me over de kijk van de vrouw op mannenmasturbatie.
Serges excessieve rookgedrag begint echter zijn tol te eisen. Hij begon te roken op zijn dertiende, goedkope P4’s, de sigaret voor jonge Franse jongens die desperaat proberen hun stem te breken. Hij gaat later geleidelijk over op ongefilterde superteer Gitanes. Drie tot vijf pakjes per dag naargelang hij aan het schrijven was of niet. ‘Hij kon de hele nacht werken met Gitanes en zwarte koffie om vervolgens ‘s ochtends als een lijk binnen te komen met nieuwe liedjes’, aldus Jane. Hij dacht dat hem niets serieus kon overkomen. Op 45-jarige leeftijd krijgt Serge zijn eerste hartaanval; de ambulance rijdt voor op de Rue de Verneuil. Na herhaaldelijk aandringen bij het ambulancepersoneel mag Serge met een smoes nog even naar binnen om een badjas op te halen; de ware reden was om nog snel 200 peuken mee te grissen. Wanneer hij het ziekenhuis weer mag verlaten, vinden de verplegers tot hun schrik honderden flesjes water met uitgemaakte sigaretten. Jane: ‘De voor zijn herstel noodzakelijke strandwandelingen gebruikte hij niet zozeer om aan zijn gezondheid te werken maar om de sigarettenlucht uit zijn kleding te laten waaien’.

In 1973 verschijnt zijn volgende album: Vu De L’extérieur (Gezien van buitenaf). Extérieur kan gelezen worden als ‘achterste, achterwerk’. Het gaat veelal om liedjes over stront, zoals het scatologische La poupée Qui fait (De pop die naar het toilet gaat), geïnspireerd door de kleine Charlotte, twee jaar oud op dat moment. Of zijn onomatopeïsche ode aan scheten: Des Vents Des Pets Des Poums (Wind, Scheten, Knallen). Andere nummers slaan op seks en poep, zoals Titicaca, waarin hij ernaar smacht om te verdrinken in de ‘caca’ en tieten van een exotische vrouw. Sensuelle Et Sans Suite waarin het achterwerk van een vrouw als prachtig wordt beschreven, maar nadat hij haar heeft gepenetreerd weet hij wat er gaande is daarbinnen: ‘Het is niet liefelijk wat daar gaande is, het is zelfs walgelijk, dus wees niet verrast als ik je vandaag verzoek te vertrekken’. Serges fascinatie voor scatologie deelde hij met zijn vriend Salvador Dali met wij hij ook regelmatig illegale Super 8 pornofilms keek.

Veel Parijse taxichauffeurs hebben wel een anekdote te vertellen over Serge. Jane: ‘Zo was er een knappe taxichauffeur die een voortand miste. Serge nam £300 uit zijn koffer met de aanbeveling: ‘Gebruik dit voor een stifttand, maar gelieve de tand niet wit te maken. Alleen vulgaire lieden kiezen voor witte stifttanden die eruit zien als een dummytand’. Serge verzoekt de chauffeur om een stifttand te laten aanbrengen die eruit ziet als een rotte tand...zodat de andere tanden er extra mooi bij afsteken.

In 1978 sterft Serge’s hond; ironisch genoeg aan levelcirrose (de doodsoorzaak die menig omstander had voorbehouden voor Serge zelf). De hond was jarenlang de denkmantel voor Serges winderigheid; vreemde geurtjes waren het resultaat van zijn winderige hond. Het is niet voor niets dat winderigheid een veelvuldig terugkerend thema is in Serges werk, bekroont met zijn novelle Evguenie Sokolov (over een kunstenaar die scheten gebruikt om kunst te creëren).

In 1979 zet Gainsbourg zijn provocatieve en muzikaal intelligente verkenningen voort met het album Aux Armes Et Caetera (een door Reggae geïnspireerd album). Ook hier weer enkele tot de verbeelding sprekende nummers zoals een Reggae-versie van de Marseillaise (wat Serge op bedreigingen van Franse nationalisten komst te staan), Eau Et Gaz À Tous Les Étages, over een man die zijn lid uit zijn broek haalt en urinerend en windend de trap bestijgt. Of het nummer Lola Rastaquouère, een ode aan een minderjarig rastameisje wiens borsten twee bollen zijn waar Serge wel twee maanden salaris tussen zou willen steken, enkel om zijn ‘povere joint’ er tussen te rollen.

Serge leeft bij de gratie van publieke aandacht; hij kan er niet meer zonder. Een week geen scandaleuze of lovende kop in de krant is een week niet geleefd. Door zijn enorme populariteit worden hem vele podia geboden om in de media zijn zegje te doen. Zo wordt hij veelvuldig uitgenodigd voor populaire Franse late night shows. Het meest bekende fragment is dat waarin een nukkige Serge zangeres Whitney Houston in verlegenheid brengt met de woorden: ‘I want to fuck you’.
In een andere tv-uitzending steekt hij een 500 franc biljet in brand en blaast de vlammen uit als er nog een kwart van het bankbiljet resteert, gevolgd door de woorden: ‘dit is wat er over blijft als ik mijn belasting heb afgedragen’. Heel socialistisch Frankrijk viel over hem heen; het type egostrelende rel.

Bekijk het fragement van Serge met Whitney Houston

In 1984 verschijnt het album Love on the beat. Op dit album brengt Gainsbourg het nummer Lemon Incest, een duet met zijn dertienjarige dochter Charlotte, de melodie geïnspireerd op Tristesse van Frédéric Chopin. De titel is een woordspeling op het Franse ‘Un zeste de citron’ (een citroenschil). De singel bezette direct de eerste plek op de Franse hitlijst terwijl de videoclip heftige reacties opriep; een nieuw schandaal was geboren. Op een rond bed met pornografische allure ligt Serge met ontblote torso naast zijn kleine Charlotte die in het liedje de dubbelzinnige liefde voor haar ‘papa’ met grote kwetsbaarheid bezingt. Serge beantwoordt haar innige liefde tegen de achtergrond van het suggestief erotische decor. Gainsbourg werd niet alleen beschuldigd van de verheerlijking van pedofilie en incest; hij werd zelfs verdacht van incestueuze praktijken. Hoewel Gainsbourg wist dat het nummer niet overal even vrijgeestig tegemoet zou worden getreden, trof het hem heftig dat hij in sommige media ertoe in staat werd geacht kinderen de misbruiken. Hij verdedigde zich heftig tegen dergelijke beschuldigingen; zijn vaderliefde voor Charlotte was groot. De verdenkingen tegen hem ridicuul.

Lemon incest


Luister naar Tristesse van Frédéric Chopin

In 1980 komt na twaalf jaar een einde aan de flamboyante relatie tussen Serge en Jane. Jane is het dagelijkse bestaan van drank en nachtleven zat. Serges neuroses kan ze niet langer verdragen. Jane verlaat het ‘zwarte museum’ (zoals ze het huis aan de Rue de Verneuil noemde omdat alle muren zwart waren geverfd vanwege Serges lichtaversie) en begint een relatie met filmregisseur Jacques Doillon. Serge laat een bronzen standbeeld van de naakte Jane maken ter herinnering. Tot zijn dood zal de kamer van Jane er tot in detail bij blijven liggen zoals zij haar kamer die bewuste dag heeft achtergelaten. Jane blijft intensief en zorgzaam contact met hem onderhouden tot zijn dood.
In 1981 krijgt Serge een relatie met Caroline von Paulus, bijnaam Bambou (inderdaad de kleindochter van de Duitse generaal Friedrich Paulus, WOII). Met haar zal hij een zoon krijgen, Lucien (bijnaam Lulu). Echter, de magie die Jane in zijn leven vertolkte zal Bambou niet kunnen evenaren.

In de jaren 80 werkte Serge mee aan een zogenaamd ‘postuum’ interview voor de krant Libération. Serge vertelt de krant dat hij zal reïncarneren in de maag van zijn hond (Nana), uitkijkend op de omgeving via de anus van de hond. Vlak voor zijn dood zal hij nog een jonge vrouw ontkuisen. Hij geeft aan te zullen sterven in 1990, tijdens een koude nacht.

Hij zat er slechts een jaar naast. 2 maart 1991 sterft hij aan een hartaanval. Hij werd 62 jaar oud. Sylvie Simmons doet hem uitgeleide met deze prachtige postume biografie van misschien wel de beste exploitant van het leven die Frankrijk ooit heeft voortgebracht.

Sylvie Simmons – Serge Gainsbourg, A fistful of Gitanes (2001, Da Capo Press)




Vanessa Paradis, één van de vele vrouwen in Serges leven voor wie hij liedjes schreef

maandag 27 juli 2009

La danse érotique: décadanse

De Franse muziekvernieuwer en erotiseur, Serge Gainsbourg (1928-1991), introduceerde na verschijning van zijn legendarische album L’Histoire de Melody Nelson de zogenaamde Décadanse; imiddels een cultbegrip.
De Décadanse: de man neemt 'zijn kortgerokt meisje' bij de boezem, wrijft zijn kruis tegen haar kont, en al doende wiggel-waggelt het paar over de dansvloer op stroperige kleefmuziek.

Serge demonstreert La Décadanse met zijn minnares en artistieke geestgenoot, Jane Birkin.

zondag 26 juli 2009

Dessau, genau wie es war.....(5)

vrijdag 10 juli 2009

Kombinaten achter de Oeral - de magneetbergen van Magnitogorsk



Toen in het jaar van 1929 de eerste kolonisten in de Oeral aankwamen, troffen ze zo goed als niets aan. Tot aan het besluit van de Raad van Volkscommissarissen op 17 januari 1929 is er bijna alleen maar een voorgeschiedenis: zo is er de legende van de Mongoolse heerser Batu Khan, wiens paarden met hun hoeven aan de magneetberg bleven hangen, en het verslag van de wereldreiziger en franciscaner monnik Giovanni Carpini uit de 13e eeuw over het ongewone gedrag van zijn kompasnaald in dit gebied.

Vanuit de hoogte van het vliegtuig gezien is het een roestkleurig, kunstig bewerkt reuzenspeelgoed, dat titanen hier hebben laten vallen of liggen. Een grandioos silhouet van schoorstenen en hoogovens, zwart geworden door het vuur en roet.

Karl Slögel – hoogleraar Oost-Europese geschiedenis (Europese Universiteit Frankfurt)

Het overgrote deel van de bepantsering van de Sovjet-Unie stamt uit de triade Tsjeljabinsk, Nizhny Tagil, Magnitogorks. Deze drie steden achter de Oeral gaven vanaf de jaren dertig gestalte aan wat de meest prestigieuze ijzerverwerkende metallurgische productiefaciliteiten ter wereld moesten en zouden worden. De leidende Amerikaanse ertswinning moest als voorbeeld dienen voor een alles overstijgend industrieel imperium, veilig verscholen aan de loefzijde van de Uralsky gory. In de jaren dertig verrezen honderden schoorstenen en ‘smeltpotten’ in de regio Tsjeljabinsk voor de valorisatie van ijzererts. De grote ijzer- en staalhonger werd in eerste instantie aangewakkerd door een enorm lucratieve export naar Europa. Met de naderende oorlogsdreiging werd de megalomane productie al snel aangewend voor de binnenlandse wapen- en fortificatie-industrie.
De industrialisatiedoctrine van Stalin kreeg zijn beslag in zogenaamde Vijfjarenplannen. Het eerste Vijfjarenplan (1928-1932) was gericht op de landbouwcollectivisatie en het opzetten van een grootschalige ontginnings- en hoogovenindustrie in het gebied dicht achter het Oeralgebergte. In een ziedend tempo werden spoorlijnen doorgetrokken, arbeiders en ingenieurs overgeplaatst en werd buitenlandse expertise en technologie voor groot geld ingehuurd. Provisorische huisvesting (lees barakken) moest de arbeiders enige beschutting bieden tegen de uitersten van hete zomers en extreme winters. Het tijdbestek waarbinnen dit alles werd gerealiseerd, werkte onveiligheid en onkunde in de hand.

John Scott was erbij. Als eenentwintigjarige Amerikaan, geboren in een progressief gezin en gecharmeerd van socialistisch heil-denken, was hij vol drift om bij te dragen aan de opbouw van een nieuwe centraal geleide welvaart. Scott was hierin niet de enige Amerikaan; zelf zegt hij het zo:

Thousands of Americans were departing for that strange, far-off, and mysterious land of Soviet socialism, some out of political conviction, others desperate for work, and not a few in search of adventure. In addition the prominent and not-so-prominent ‘personalities’ who traveled to the Soviet Union there was a sizeable number of American engineers and skilled workers who went to direct or take part in the great project for the Five-Year Plan.


Stalins Ural Stronghold - Magnitogorsk

Via Parijs en Berlijn reisde Scott, afgestudeerd in de Griekse cultuur aan een vrijzinnige experimentele faculteit van de universiteit van Wisconsin, af naar Magnitogorsk om als lasser aan de slag gegaan. Scott stortte zichzelf in een ware apocalyps en schreef zijn ervaringen op: de cultuuromslag, de taal, de primitieve en harde leefcondities, schaarste, zware arbeid en het beangstigende optreden van de geheime diensten. Het boek van Scott is goed gedocumenteerd met opvallend gedetailleerde productiestatistieken. Aan het einde van zijn vijfjarige verblijf in Magnitogorsk informeerde Scott tevens de Amerikaanse overheid in detail over de productiefaciliteiten te Magnitogorsk. Tegenwoordig wordt het boek van Scott als een van de meest natuurgetrouwe getuigenissen beschouwd van de bouwmanie achter de Oeral die de slagvaardigheid van het militaire apparaat aanzienlijk en cruciaal vergrootte met het oog op de naderende wereldoorlog. De hoogovens hebben in dit opzicht een grote geschiedkundige waarde: technologische versnelling, machtsvertoon, ‘arbeid’ in de meest socialistische zin van het woord en het intreden van de 24-uurs economie.

Scott geeft een goed beeld van de eensgezinde gemeinschaftsgeist die heerste onder de duizenden arbeiders. Dat Scott de voorstelling van zaken soms in een zonniger daglicht plaatst dan ze daadwerkelijk waren is hem niet kwalijk te nemen; zijn inborst was in die tijd dronken van idealisme. Ondanks de bikkelharde omstandigheden boezemt Scott’s adaptatievermogen ontzag in. Dit zegt mijns inziens niet alleen veel over Scott zelf, maar ook over de ideologische uitwerking op de mensen; namelijk het gemeenschappelijke gevoel bij te dragen aan het schijnbaar onmogelijke. De vele arbeidersploegen concurreerden onder elkaar om een zo hoog mogelijk productie op hun hoogoven te halen (dit wordt mooi beschreven in Time Forward van Valentin Katayev). Een hoge productie gaf recht op privileges en eerwaardigheid. Dit was een slim doctrine-instrument waardoor een atmosfeer werd aangekweekt waarbinnen de productie tot het maximaal haalbare werd opgedreven.



De opbouw van de kombinaten van Magnitogorks was een gevecht tegen de tijd. De opperste Sovjet stelde vaak irrealistische en mensonterende doelstellingen. Het gevolg was dat constructies die nog maar net in gebruik waren genomen al spoedig toe waren aan de eerste reparaties. Explosies, scheuren in het plaatwerk, een gebrekkig verantwoordelijkheidsgevoel en oververmoeid onervaren personeel vormden een bron van ellende. De allesverzengende autoriteit in Moskou tolereerde bovendien geen vertragingen, wel het verlies van mensenlevens. Scott schrijft:

A huge explosion at the factory by incorrect handling of a tapping hole. Two weeks previous to the disaster everybody concerned with the furnace had known that the tapping hole was in bad shape. The foreman told the superintendant, who told the director, who told Zavenyagin, who telephoned Ordjonokidze, the People’s Commissar of the USSR for the whole industry. Nobody realized the dangers of a bad tapping hole, and no one wanted to take responsibility for shutting down the furnace prematurely at a time when the country needed pig iron very badly.

De geheime dienst NKVD was zeer fijnmazig vervlochten met de gehele leefgemeenschap en bestuurlijke elite in Magnitogorsk. Scott beschrijft de steeds grimmigere handgreep van de NKVD; de beschuldiging van antirevolutionaire handelingen hing , zoals overal in de Sovjet-Unie, aanhoudend in de lucht. Verbittering en ironie bij Scott:

A maxim currently used by viligant Communists and others was: ‘In every backward department there is a wrecker’. The results of the application of such an affirmation are obvious. They played into the hand of the growing apparatus of the NKVD (whose local and national leaders at that time appear now to have been wreckers themselves). Many people reacted by shunning all responsibility. Another maxim became known: ‘Nowadays it is a good thing to be a telegraph pole’.

Behalve het zware kaliber leven dat de ijzer- en staalindustrie met zich meebracht beschrijft Scott ook de aanvankelijke tevredenheid onder de mensen met de schaarste die er was. Bovendien, de arbeiders gingen er in eerste instantie daadwerkelijk op vooruit. De productie van een grote stroom consumentengoederen kwam op gang die het leven op allerlei manieren veraangenaamden. Scott huwt een Russische vrouw te Magnitogorsk, krijgt kinderen, en gezamenlijk vormen ze een knus gezin onder de verduisterende rook van het Metallurgisch Kombinaat Magnetogorsk (MMK). De waanzin van het leven van alle dag ontgaat Scott echter niet; je spoelt niet alles even weg met een glaasje wodka. Scott:

The hospital lay between the Metallurgical Institute and the street car line, and we of the Institute would stream thorough on our way to and from classes every evening. For two years a large barrel stood outside the maternity ward. On seeing it for the first time on my way to the Institute I looked into it curiously. After that I tried not to notice it when I passed. But one winter night I stumbled and fell over something on the ground. Examination proved it to be an afterbirth which had spilled out of the barrel and frozen to the ground.

Naarmate de oorlog echter dichterbij kwam werd de productie meer en meer gericht op het uitbouwen van het militair apparaat; ten koste van de inmiddels broodnodige behuizing en huishoudelijke goederen. Scott verlaat uiteindelijk in 1938, na vijf jaar dienstbaarheid, het Russisch achterland dat enkele decennia later zal verworden tot één van de meest vervuilde gebieden wereldwijd. Uit de schoorstenen valt jaar na jaar 870 miljoen ton roet op de omgeving neer, schrijft historicus Schlögel. Zuiveringsinstallaties waren en zijn tot op de dag van vandaag gebrekkig, vaak kapot of worden uit zuinigheidsoverweginginen
’s nachts uitgeschakeld. “Een dag Magnitogorsk tekent zich af in het bruinkleuren van het badwater” vertelt een vriendin van mij uit eigen ervaring; de vuile lucht zet begerig zijn sedimenten. De levensverwachting in dit gebied is nog steeds achtergesteld bij de rest van Rusland.

Het grote ijzeren hart van Rusland heeft inmiddels moeite met kloppen. Een bypass die kans van slagen heeft voor de toekomst van deze regio is niet triviaal. Duurzaamheid zal in het vuil van Magnitogorsk moeilijk ontkiemen. Een diversificatie van de industrie is vanuit mijn bescheiden visie heel snel vereist om over honderd jaar geen spooksteden gelijk Prypjat (bij Tsjernobyl) te creëren. Van de huidige economische spiraal profiteert, naar ik vrees, alleen het goedkopere escortsegment.



Nizhny Tagil





woensdag 8 juli 2009

Bruisende leegte en neerslachtigheid



Een mooie landelijke weg krult langs het Scheringa imperium te Wognum en de ringstekers van het gehucht Wadwaij naar Spanbroek alwaar het Scheringa museum voor Magisch Realisme is gevestigd. Alhier etaleert de familie Scheringa dat het verkopen van snode financiële producten heel goed samengaat met nobele initiatieven, zoals een museum waarin de verantwoorde smaak van ex-politieman Dirk S. voor het voetlicht wordt gebracht. Ik wil het hier niet over deze West-Friese struikrovers hebben, des te meer over hun museum. Het zijn momenteel niet de Willinks, Toorops en Margrittes die de expositieruimtes domineren. Schilder Terry Rodgers is gastexposant, en daarmee worden de zeden in Spanbroek aangenaam getart.
Rodgers (1947) schetst een beeld van steenrijke Amerikaanse jongeren die zich in luxueuze villa’s laven aan champagne, sigaretten en verveling. De jongeren bezitten een arrogante exhibitionistische uitstraling. Er is geen plaats voor lelijke mensen. Enkel met ultieme schoonheid, gelardeerd met merklingerie en lichaamssieraden, kan men zich verheffen tot deze elitaire orgies. Toch lijkt deze materialistische overvloed en lichamelijke zuiverheid niet zaligmakend. Ondanks de beladen erotiek toont Rodgers afwezige eenzame blikken. Als kijker geeft dit reden tot opluchting; het oorspronkelijke gevoel van minderwaardigheid zet zich al snel om in medelijden. Wie de blikken volgt zal geen kruisende lijnen kunnen ontwaren. Het zijn stuk voor stuk individuen wier behoeften onvervulbaar zijn, wier leegtes onopvulbaar, wier lusten onbevredigbaar. Een geaffecteerde en irritant gesticulerende conservatrice geeft in een filmpje in het museum een toelichting op Rodgers werk. De schilderijen van Rodgers weerspiegelen niet een werkelijke ervaring van de kunstenaar zelf. Hij maakt foto’s van professionele modellen en hij fotografeert jongeren op straat die aan het beeld van zijn composities voldoen. Vervolgens stelt hij de huiskamerbacchanalen samen en vereeuwigd deze hyperrealistisch op het doek. Rodgers werk prikkelt diep, en schittert tussen jaloezie en afgunst. Ondanks deze overweldiging mag Rodgers als armoedig worden betiteld wat betreft de ontwikkeling die zijn stijl doormaakt. De reeksen van gelijksoortig verwaand erotisme lijken onuitputtelijk en gelijksoortig; hierdoor verwordt zijn werk tot een affiche.

Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten



zondag 21 juni 2009

Boelgakov hekelt het systeem: Hondehart

Hochschule für Schauspielkunst, Regieabteilung, third-year and master students, Berlin, Germany


Foto: Charlotte Burghard

Van 19 tot en met 27 juni vindt in Amsterdam het International Theatre School Festival plaats. Tijdens dit festival krijgen jonge bijna of net-afgestudeerden theatermakers de mogelijkheid om hun producties op het gebied van dans, toneel, muziek of film te presenteren aan het Amsterdamse publiek. Vrijdagmiddag 19 juni werd het festival geopend in theater Frascati met de voorstelling Hundeherz door de Hochschule für Schauspielkunst uit Berlijn.

Hundeherz, naar het gelijknamige verhaal Hondehart van Michail Boelgakov (1891-1940), wordt vol overgave en zeggingskracht op de planken gebracht door regisseur Marc Wortel. Het verhaal van Boelgakov leent zich ook bijzonder goed voor een expressief gekscherend optreden.
Een verhongerde en gewonde straathond, Sjarik genaamd, wordt mee naar huis genomen door professor Filipp Filippovitsj Preobrazjenski. Preobrajzenski is een vooraanstaande Moskouse chirurg die zich heeft gespecialiseerd in verjongingskuren, en zich daarmee ontrekt aan het gezag van het proletariaat. Zijn methodieken zijn baanbrekend; ‘Mevrouw, ik zal u het ovarium van een apin inzetten’. Preobrazjenski verkent de grenzen van zijn vak en besluit de straathond te onderwerpen aan een groots experiment: de hond krijgt de testikels en hypofyse van een bij een gevecht omgekomen balalaikaspeler. De geopereerde hond blijkt levensvatbaar. De professor is echter al snel ontstelt over zijn eigen creatuur. De hond gaat op zijn achterpoten lopen en verliest zijn vacht. Het mensbeest ontpopt zich tot een brute veelvraat, die zuipend en smakkend de lakens begint uit te delen in het huis van professor Preobrazjenski. Hij dwingt de professor om een persoonsbewijs voor hem te regelen; bij de burgerlijke stand wil hij worden opgenomen onder de naam Poligraf Poligrafovitsj. Poligraf sympathiseert met het proletariaat en vindt bijval van de voorzitter van het bewonerscomité om het riante appartement van de professor op te delen en ter beschikking te stellen aan kameraden.
De rol van Poligraf Poligrafovitsj wordt lekker pervers en platvloers neergezet door Hajo Tuschy. Toni Jessen zorgt voor een vlekkeloze vertolking van de vormelijke gedistingeerde professor Preobrazjenski, die in alles contrasteert met zijn weerzinwekkende gewrocht.
Het toneelstuk van de Berlijners stopt op het moment dat Poligraf een totale chaos en wanorde tot stand heeft gebracht. In het boek ziet Preobrazjenski het als zijn plicht om de mensheid te vrijwaren van deze marxistische leuzen blaffende menshond. Hij onderwerpt Poligraf aan een operatie om de endocrinologische ingrepen ongedaan te maken.

Hondehart (1925) werd verboden door de Sovjetcensuur en postuum uitgeven in 1987. Hondehart is een satirisch verkapte kritiek op de maakbaarheid van de mens door het Sovjetregime. De vorm waarin Boelgakov dit heeft verpakt is meesterlijk. De vertolking van zijn verhaal door de Berlijnse Hochschule für Schauspielkunst is imponerend geestig.

Michail Boelgakov – Hondehart of wel endocrinologie van de NEP

donderdag 11 juni 2009

Kapot gaan op z'n Slowaaks. Goedkope Britten in goedkoop Bratislava.

Bratislava wordt overspoeld door Britten op zoek naar bier en vrouwen. De lage prijzen werken honds toerisme in de hand. Alles kan, als je maar betaalt.


Modderworstelen in Bratislava met goedkope meisjes

Bron: Daniel Rosenthal/ de Volkskrant - 2007

Jerzy - uitgelicht

maandag 1 juni 2009

Erotische blamage: Joelija en Micheil



Aleksey Mitrofanov, voormalig Duma-lid, ultranationalist en voorvechter om Madonna naar het internationaal ruimtestation ISS te lanceren, bracht in 2005 de controversiële soft erotische film ‘Yulia’ op het Russische filmdoek. In deze scabreuze productie beleven de Georgische president Micheil Saakasjvili en zijn vileine Oekraïense collega Joelija Tymosjenko intieme momenten met elkaar. Saakasjvili en Tymosjenko genieten weinig populariteit onder Russische nationalisten omdat ze verdenkt worden van anti-Moskou en pro-Washington sentimenten.
Mitrofanov financierde de 26-minuten film van regisseur Alexander Valov. Voor 45 duizend euro strikte hij de actrice Elena Bond (pseudoniem voor Elena Bondar), nadat de fameuze Russische pornoster Elena Berkova had bedankt voor de eer na bedreigingen aan het adres van haar familie die in verband worden gebracht met haar beoogde rol in ‘Yulia’.
Het plot van de film is simpel en slecht: Micheil ontmoet Joelija in een huisje nabij Moskou, raakt door haar bevangen en laat zich door haar in de watten leggen. Hij voelt zich echter bedrogen door de Oekraïense premier aangezien de karakteristieke vlecht van de steenrijke femme fatale nep blijkt te zijn. Na een korte fellatio tijdens een helikoptervlucht over de Russisch-Georgische grens komt de film letterlijk tot zijn dieptepunt. Het bekijken van ‘Yulia’ is een ware marteling: een slecht verhaal, daverend slecht acteerwerk, een onbesuisde cameravoering en verschillende versnelde passages (die alles behalve het bedoelde humoristische effect teweeg brengen). Mitrofanov beoogde natuurlijk geen hoogstandje met deze B-film in zijn slechtste soort. Maar dorst naar deel 2 en 3 heeft hij wel. In ‘yulia-2’ zou de wulpse Berkova alsnog de set betreden als Eugenia, de dochter van Joelija Tymoshenko. Als Micheil daar zijn handen maar vanaf kan houden. Een saillant detail; vooralsnog heeft Elena Bond naar haar 45 duizend euro kunnen fluiten.













maandag 25 mei 2009

Dagje 'gezellig' IJmuiden

maandag 18 mei 2009

De Borst



Ik ben een borst. Op de achttiende februari 1971, tussen middernacht en vier uur in de ochtend, heeft zich in mijn lichaam een fenomeen voltrokken dat me beurtelings is beschreven als een 'massale toevloed van hormonen', een 'endocrinopathische ramp' en/of 'een hermafroditische chromosomen-explosie' waardoor ik veranderd ben in een gigantische borstklier die aan geen menselijk lichaam vastzit, een borstklier zoals je aIleen in dromen of op een schilderij van Dall zou verwachten. Ik heb vernomen dat ik een organisme ben dat ongeveer de vorm heeft van een rugbybal of een zeppelin; ik schijn uit een sponzige massa te bestaan, mijn gewicht bedraagt thans
negenenzestig kilo (vroeger woog ik drieenzeventig) en ik ben nog steeds een meter tachtig lang. Hoewel ik nog steeds grotendeels beschik over een cardiovasculair systeem en een centraal zenuwstelsel, zij het in beschadigde en 'ongebruikelijke' vorm, over een uitscheidingsstelsel dat me beschreven is als 'gedegenereerd en primitief' -het lozen van mijn urine en ontlasting geschiedt via slangetjes-en een ademhalingsstelsel dat vlak boven mijn middengedeelte uitmondt in iets dat op een navel met een klep lijkt, zijn deze organen, die bij de mens door het hele lichaam verspreid liggen, in wanordelijke orde ondergebracht in iets dat de basisstruktuur heeft van de borst van een vrouwtjeszoogdier.


Philip Roth publiceerde in 1972 de novelle The Breast. David Kepesh , literatuurwetenschapper, wordt op een zekere avond vergast op een akelige jeuk in zijn kruis. In eerste instantie denkt hij met een goede wasbeurt een einde te maken aan de jeuk. Al snel wordt duidelijk dat er meer aan de hand is. Geleidelijk transformeert zijn penis in een zachtroze vrouwentepel, of, zoals Roth het verwoordt: alsof er een kleine framboos, of misschien een kers, tegen zijn schaamdelen kapot gedrukt was. Als snel transformeert Kepesh tot een sponzige uit de kluiten gewassen borst, negenenzestig kilo zwaar. In deze gedaante is Kepesh enkel levensvatbaar bij intensieve verzorging onder quarantaine in het ziekenhuis. Kepesh wordt verpleegd in een hangmat, waarbij hij wordt gemasseerd, gewassen en gevoed. Iedere dag wordt de borst met liters olie behandeld om uitdroging tegen te gaan. Kepesh voelt zich gevangen in zijn nieuwe verschijning. Hij schaamt zich om de verpleegsters te vragen zijn tepel zo nu en dan te beroeren om zo een uitweg te vinden voor zijn enorme seksuele verlangens. Het lot van Kepesh is treurig. Zijn vriendin en vader, de enige vertrouwelingen die hij nog heeft, wil hij niet tegen zich in het harnas jagen door hen onkuise verzoeken te doen. Alles, maar dan ook alles zal hij in het werk moeten stellen om zijn seksuele driften als solitaire borst te temperen.

donderdag 7 mei 2009

Snerpende stilettobabe: Coolbaba!



Oekraïne: het land van de naaldhaken, blondines, onkuise riemjurkjes en gestutte boezems. Het is het ware cliché van het grootste land dat volledig in Europees territorium is gelegen. Oekraïne geeft de meest professionele invulling aan de Oost-Europese flamboyanti van de nihilistische kledij. Tijdens een zap-rondje langs het Oekraïense televisieaanbod op een hotelkamer-tv te Simferopol raakte ik geïndoctrineerd door de blondine ‘Coolbaba' (Oekraïns voor Paardenbloem) die het beeldscherm vulde met gekunstelde bekoorlijkheid. Door het plamuursel van Maybelline make-up kijken twee grote blauwe ogen de kijker begeerlijk en ontvankelijk aan. De presentatrice, optredend onder de artiestennaam ‘Coolbaba’, vertolkt de rol van loopse presentatrice van de Oekraïense equivalent van TMF op de zender M1.
Haar echte naam is Valeria Crook (Валерия Крук). Valeria houdt van reizen, windsurfen, borduurwerk en boeken. Bezoek de website van ‘Coolbaba’ en bekijk het diepte-interview met Valeria in de vorm van een fotorapportage.
‘Coolbaba’, de Oost-Europese transitie in een notendop.




Bezoek de website van Coolbaba...

Bekijk de korte promo van 'Coolbaba' Valeria

maandag 27 april 2009

Monochrome kunst

Alphonse Allais (1854 - 1905) was een voorloper in de conceptuele kunst. Hij is bekend van muzikale composities van complete stilte, zoals zijn Marche Funèbre composée pour les Funérailles d'un grand homme sourd (Muziek voor de begrafenis van een dove man).

Ook is hij grondlegger van de monochrome kunst (kunst uit één kleur).
Een geweldig voorbeeld van dit conceptuele knipoog is het éénkleurige 'negergevecht':


Combat de nègres dans une cave, pendant la nuit (negergevecht in een kelder, bij nacht) - uit de school van Allais

maandag 20 april 2009

Mediapiraterij

Het beroemdste voorbeeld van manipulatieve fototrucage is de bekende foto van Stalin samen met Nikolai Yezhov (1895-1940), een belangrijk bestuurder van de Russische geheime dienst ten tijde van de meest beruchte en bloedige periode uit het verleden van dit naargeestige staatsapparaat. Yezhov wandelt met Stalin langs de Wolga...in eerste instantie. Nadat Yezhov vanwege exorbitant drankgebruik uit zijn functie is ontheven, en niet veel later terecht wordt gesteld, wordt de foto heruitgegeven. Yezhov is verdwenen en de achtergrond die achter hem schuil ging is zorgvuldig gereconstrueerd.

Hoe detaillistisch revisies in foto’s werden doorgevoerd is te zien in de beroemde propagandistische foto van de Sovjetvlag die door Russische militairen op de Reichstag wordt geplaatst bij de bestorming van Berlijn. Rechts het origineel, links de gemanipuleerde foto. Het gaat om een enorm detail, en spijtig genoeg laat de scherpte van de foto te wensen over (klik om deze te vergroten). Wie goed kijkt kan echter zien dan in het origineel rechts, de man die zijn hand uitreikt naar de militair met de vlag, iets om zijn pols heeft. In de bewerkte foto links is sprake van een volledig ‘naakte’ pols. Het blijkt om weggewerkte horloges te gaan. Op de foto rechts heeft de bewuste man niet één horloge om zijn pols, maar drie. Onder de Russische troepen was een horloge een begerenswaardig luxegoed dat bovendien ideaal als ruilwaar kon worden ingezet. Bij de verovering van het Duitse achterland werd door de Russen gretig geroofd. De drie horloges om de pols getuigen van deze roofzucht en was voor de Russische censuur een detail dat het wegwerken waard was; kosten noch moeite werden gespaard om het beeld van de nobele heldhaftige Russische strijdkrachten te propaganderen.



China Airlines bewijst dat de oude praktijk van fotogenieke huichelarij nog steeds een probaat middel kan zijn om een eerlijke berichtgeving te verstoren. De crash van een vliegtuig van China Airlines moest wat de Chinezen betreft zo snel mogelijk worden verdoezeld. "Dit gaat onze heilstaat geen windeieren leggen", moeten de secondanten van Hu Jintao hebben gedacht. Lachwekkend slecht.