Op 80 km ten zuidoosten van Moskou ligt de industriestad Voskresenk (Воскресенск). Mike Seryakov, Moskoviet en reisfanaat, fotografeerde daar de monstrueuze graafwielbaggers die nog stammen uit de Sovjettijd.
In het Duitse Eschweiler (district Aken) ligt de bruinkoolcentrale Weisweiler, oftewel op z’n Duits Kraftwerk Weisweiler. De centrale verbrand per jaar circa 20 miljoen ton bruinkool. De bruinkool wordt gewonnen in de nabij gelegen bruinkoolmijn Inden. In een onderzoek van het Wereld Natuur Fonds uit 2005 staat de centrale Weisweiler op de zesde plek van een ranglijst van de 30 van de meest vervuilende energiecentrales van Europa. Jerzy Plenzdorf trok naar Eschweiler om het getormenteerde maar indrukwekkende landschap van de bruinkoolwinning vast te leggen op een grauwe regenachtige dag. Zo’n dag waarbij de bruinkoolwinning goed gedijt.
Bruinkool was in de voormalige Sovjetunie het smeermiddel van de industrialisatie. De kolossale diepbruine mijnbouwcomplexen, waarnaar je in veel voormalige Oostbloklanden niet lang hoeft te zoeken, zijn emblematisch voor een systeem dat achteraf een economische en ecologische farce is gebleken.
Bruinkoolwinning bij Eschweiler (foto's Jerzy Plenzdorf)
Controverse rond bruinkool in een notendop
Bruinkool is een omstreden energiebron. Door het hoge zwavelgehalte draagt bruinkool bij aan zure regen. Moderne centrales zijn steeds beter in staat de zwaveluitstoot af te filteren. Bruinkool heeft een lage verbrandingswaarde (lager dan bijvoorbeeld steenkool) waardoor relatief veel bruinkool moet worden verbrand om genoeg energie op te wekken. Daarbij leidt de winning van bruinkool tot landschapsvervuiling. In tegenstelling tot steenkool ligt bruinkool vaak dicht aan de oppervlakte waardoor de winning goedkoper is omdat de delving niet via schachten hoeft plaats te vinden.
Grondafgravingsmachine
op postzegel uit DDR
Behalve in Zuid-Limburg, zit in Nederland nauwelijks bruinkool in de grond. Des te meer bij onze oosterburen. Tot 1989 was de voormalige DDR zelfs de grootste bruinkooldelver ter wereld.
Dat de rol van bruinkool nog lang niet is uitgespeeld moge blijken uit een relatieve blik op de energievoorraden. Na de moeizaam invangbare zonne-energie zijn kolen (bij de huidige technologische tussenstand) de tweede omvangrijkste energiebron op aarde. Daarmee speelt de kolenmarkt een economische rol die zwaar tegenwicht biedt aan de wereldwijde milieulobby. Waarvan getuige alleen al dit bericht.
Avtomat Kalashnikova 47, ofwel de AK-47. De '47' staat voor het jaar 1947, het jaar waarin de vinding van Michail Kalasjnikov (1919, Kurija, Rusland) in productie werd genomen door het Russische leger. Volgens een rapport van Oxford University zijn er circa 100 miljoen wapens in omloop die tot de Kalasjnikov-familie kunnen worden gerekend. Het geheim achter het succes? De eenvoud. Een kind is in staat het geweer te assembleren. Waar menig oververhitte geweerloop krom trekt als deze wordt afgekoeld met water, de Avtomat Kalasjnikov 47 geeft geen krimp. Wapendeskundige Ko Colijn van Instituut Clingendael ziet de AK-47 als een equivalent van de pizza: iedereen kan hem bakken en hij wordt overal verkocht. Het is allang niet meer de mysterieuze uitvinding van achter het IJzeren Gordijn. De AK-47 is alomtegenwoordig, heeft meer doden dan de atoombom op zijn geweten (om een omstreden vergelijking te noemen) en, de markt voor de AK-47 is nog steeds goed.
Het Radio 1-programme OVT bracht recentelijk een tweedelige radiodocumentaire over de AK-47. Op de achtergrond is het geluid van een ideëel reclamefilmpje van Oxfam Duitsland te horen (een parodie op Tel Sell), begeleid d00r het aanstekelijke nummer ‘Kalasjnikov’ van Goran Bregovićuit Bosnië en Herzegovina.
Carl Herman Unthan (1848-1929) werd geboren zonder armen. Op zijn zestiende studeerde hij af aan het conservatorium. Hij ontwikkelde zich tot een begenadigd violist, waarbij hij de viool met zijn voeten bespeelde. Unthan toerde met zijn opzienbarende optredens door Europa, Noord- en Zuid-Amerika.
Tijdens zijn debuut voor de grote zaal brak een snaar van zijn viool. Voor een volle zaal verwijderde hij met zijn voeten de oude snaar en spande hij een nieuwe snaar waarna hij zijn spel hervatte. Ook was hij een secuur voetschutter, getuige een andere bezigheid van Unthan: het schieten op speelkaarten.
In 1925 publiceert Unthan een autobiografie getiteld Das pediscript (in plaats van manuscript omdat hij het boek geheel met zijn voeten typte). Dit boek werd in 1936 postuum uitgegeven.
Hij was zanger op een cruiseschip, hij is cum laude afgestudeerd in rechten, componeerde Napolitaanse liefdesliedjes en schreef boeken. De Italiaanse minister-president en mediamagnaat Silvio Berlusconi, ook wel Il Cavalieri (vert. de ridder), staat vandaag de dag echter vooral te boek als de man van de zogenaamde ‘Bunga Bungas’, de orgiefeesten die de miljardair (geschat vermogen 9 miljard dollar) organiseert op zijn buitenhuis ‘Villa San Martino’ in Arcore, even buiten Milaan. Berlusconi’s escapades met vrouwelijk schoon roepen in Italië veel weerstand op. Het vrouwbeeld dat Berlusconi’s media-imperium uitdraagt spreekt tot de verbeelding. Journalist Ariel Levy maakte begin deze maand in het Amerikaanse tijdschrift de New Yorker een scherpe analyse maar bovenal een verbluffende inventarisatie van het Italiaanse vrouwbeeld.
Borsten In één van Berlusconi’s campagnefilmpjes uit 2008 zien we een blonde vrouw naast een berg fruit zingen ‘Er is een grote droom die in ons allen leeft’, waarna een groep vrouwen in koor zingt ‘Meno male che Silvio c'è’ (vert. ‘Gelukkig is er Silvio’). Het filmpje gaat verder met een moeder met jonge kinderen op de jeugdafdeling van een ziekenhuis, een brunette in een schoonhuidsalon in een hemdje dat nauwelijks haar borsten bedekt en eindigt met een zweminstructeur die voor een zwembad vol vrouwen zingt: ‘Zeg het met kracht: Presidente, wij staan aan jouw zijde!’
Behalve een analyse van Berlusconi’s privéleven, dat onlosmakelijk verkleeft is met zijn politieke ambt, geeft Levy enkele (on)smakelijke voorbeelden van ‘de vrouw gereduceerd tot lustobject’. Zoals alleen de Italianen dat kunnen.
Vleeshaak Zo noemt Levy als voorbeeld het populaire tv-programma Colpo Grosso van de eind 80 begin 90’er jaren. Deelnemers moesten strippen wanneer ze een antwoord fout hadden. In deze show draafden ook telkens de Cin Cin vrouwen op: notoire slechte dansers in minimale outfits die niet konden zingen.
Een actueel succesnummer is het programma Buona Domenica, waarin jonge vrouwen in strakke jurkjes in een glazen douchecabine moeten gaan staan en zich voor het publiek kletsnat moeten laten sproeien.
In de meeste afleveringen van het programma Libero wordt een vrouw onder een perspex tafel opgesloten ‘als een soort gekooid dier’, aldus Levy.
Het ontspoorde beeld van de vrouw gereduceerd tot ‘genotmiddel’ kan niet treffender worden geïllustreerd via de show Scherzi a Parte. Een vrouw hangt in haar onderbroek aan een vleeshaak tussen honderden hammen. Een man in slagersoutfit keurt het vlees en zet een ‘te verkopen voor’-stempel op haar billen: ‘lekker gerookt, lekker rosé en zonder vetrandjes’, lijkt de keurslager te willen zeggen.
Minderjarig Silvio staat op het moment terecht in het Ruby-gate proces, waarin Il Cavalieri onder andere wordt beschuldigd voor het ‘aanzetten tot minderjarige prostitutie’. Centraal staat het toen nog minderjarige Marokkaanse meisje Ruby (haar bijnaam) die Berlusconi’s Bunga Bungas zou hebben bijgewoond. Ruby-gate staat niet op zichzelf. Voor feminien Italië zal de uitslag van dit proces veelzeggend zijn in een tijd waarin steeds meer vrouwen het stereotype van de schaamteloze onteigening en exploitatie van het vrouwelijke lichaam zat zijn.
Meno male che Silvio c'è (Gelukkig is er Silvio)
‘Cin cin’ vrouwen uit het televisieprogramma ‘Golpo Grosso’, eind 80 begin 90’er jaren.
Douchscène uit televisieprogramma ‘Buona Domenica’.
Documentaire ‘Il corpo delle donne’ (vert.Het lichaam van de vrouw), 25 min. Vanaf min. 22.30 is in deze documentaire een fragment te zien uit de TV-show ‘Scherzi a Parte’ waarin een vrouw aan een vleeshaak tussen de hammen hangt en een ‘te verkopen voor’-datum op haar billen krijgt gestempeld. Tweeten
In 1950 werd als onderdeel van de United States Housing Act, ingesteld om steden van hun sloppenwijken te ontdoen, opdracht gegeven om 2700 nieuwe wooneenheden te bouwen in de wijk Pruitt-Igoe van de Amerikaanse stad St. Louis (Missouri). Wat euforisch begon als een architectonisch hoogstandje, eindigde in een debakel. Het nieuwbouwproject raakte vier jaar na oplevering in verval en had te kampen met gewelddadige criminaliteit en vandalisme. In 1976 werd het sobere huizenproject met explosieven met de grond gelijk gemaakt. De beelden van de imploderende flatgebouwen gaan de hele wereld over. Pruitt-Igoe werd het symbool van mislukte modernistische architectuur.
TORENFLATS In 1950 gaf de woningbouwautoriteit van St. Louis de opdracht aan het bedrijf Leinweber, Yamasaki (die later het Word Tade Center in New York ontwierp) & Hellmuth om Pruitt-Igoe te ontwikkelen. De wijk waar ‘het nieuwe wonen’ moest verrijzen was tot die tijd bekend onder de naam De Soto-Carr, een extreem arm zwart getto.
Het eerste ontwerp was een combinatie van hoog- en laagbouw. Hoewel de lokale autoriteiten het ontwerp steunde, werd vanwege ontoereikende budgetten van de federale overheid aangestuurd op de bouw van 33 identieke elf verdiepingen tellende torenflats. Ondanks het beperkte budget probeerde de architecten de leefbaarheid van het nieuwe complex te vergroten door twee vernieuwende accenten door te voeren in het ontwerp. Dat waren de zogenaamde ‘skip-stop’ liften, welke alleen op bepaalde verdiepingen stopten (de 1e, 4e, 7e en 10e verdieping), en interne glazen galerijen. De liften brachten bewoners tot een galerij, vanwaar bewoners naar hun appartement liepen. Zo zouden ‘individuele wijken’ binnen een gebouw moeten ontstaan. Sociale woningbouw in de letterlijke zin van het woord.
ERBARMELIJK Het ontwerp werd echter al snel achterhaald door de werkelijkheid. Door de beperkte budgetten sneuvelden de plannen voor kinderspeelplaatsen, groenvoorzieningen en de badkamers op de begane grond. De bouwmaterialen moesten goedkoop zijn en waren daardoor veelal van erbarmelijke kwaliteit. Na oplevering van het woningencomplex in 1954 werd al snel duidelijk dat de gebouwen niet de tand des tijds zouden doorstaan. Deurknoppen en sloten gingen vaak bij eerste gebruik al kapot. Keukens werden opgetrokken uit flinterdun hout. De raamluiken werden door de wind uit hun scharnieren geblazen. De ventilatie was bedroevend. Liften waren vaak kapot en schade door vandalisme werd maar mondjesmaat hersteld. Neem daarbij de groeiende criminaliteit door gewelddadige bendes en er blijft weinig over van het ideaal dat de architecten voor ogen hadden.
ZWARTE WIJK Pruitt-Igoe werd nooit volledig bewoond. De cijfers over de mate van bewoning lopen uiteen van maximaal 60% tot een kortstondige 91% kort na oplevering. Hoewel het oorspronkelijke plan voor Pruitt-Igoe bestond uit twee gesegregeerde secties (Pruitt voor zwarten, Igoe voor blanken), besloot de Hoge Raad in 1954 tot een gemengde wijk. Toch evolueerde Pruitt-Igoe tot een arme zwarte wijk van voornamelijk vrouwen die het huishouden moesten runnen en afhankelijk waren van uitkeringen van de overheid.
BLAAM Maar klopt het beeld dat het uiteindelijke mislukken van Pruitt-Igoe is te wijten aan de ontwerpers en aan de principes van de modernistische architectuur? Deze connotatie met Pruitt-Igoe valt met name op het conto te schrijven van architectuurhistoricus Charles Jencks, die de dag waarop Pruitt-Igoe werd gesloopt bestempelde als ‘de dag waarop de moderne architectuur stierf’. Volgens onderzoekster Katharine Bristol, die haar onderzoek naar Pruitt-Igoe in 1991 publiceerde in het Journal of Architectural Education, is het onterecht dat de blaam voor het mislukken van het Pruiit-Igoe project toekomt aan de moderne architectuur. In feite was het een politieke farce. Door geldgebrek moesten de architecten vele oorspronkelijke ideeën opgeven. De overheid dicteerde dat het uniformer moest. Er was onvoldoende geld voor goede bouwmaterialen en onderhoud. Ook het vandalisme en geweld, resultaat van armoede en raciale discriminatie, werden onvoldoende bestreden door de overheid. Bovendien kwam het de overheid goed uit om de schuld voor het mislukken van Pruitt-Igoe te kunnen afschuiven op de heersende opvattingen van de moderne architectuur. Pruitt-Igoe werd hierdoor ten onrechte een toonbeeld van architecturaal falen.
De indrukwekkende beelden van de implosie van Pruitt-Igoe werden gebruikt in Godfrey Reggio’s meesterwerk Koyaanisqatsi (1982, met muziek van Philip Glass; zie onder).
Een boek met de titel ‘zonder titel’ nodigt uit tot een nadere inspectie. Welke geheimen zal dit boek prijsgeven? Dat wordt in dit curieuze boekje al snel duidelijk. Het boek handelt over ‘het fatale…het eenzame…het soort van zelfmoord… het tegennatuurlijke…hetgeen ons verdort.’ Kortom, masturbatie.
Le livre sans titre (vert. Het boek zonder titel): les conséquences fatales de la masturbation werd in 1844 anoniem uitgebracht. Het boekje moet de veronderstelde verspreiding van masturbatie onder jongeren tegengaan. Het boekje bevat zestien zogenaamde vignetten (kleine afbeeldingen) die de stadia laten zien van de morele en fysieke ondergang van een jonge masturbeerder. Iedere afbeelding is een lichte gravure en gaat vergezeld van een korte tekst die de verschrikkelijke consequenties van het masturberen toelicht, zoals verlies van bloed, braken en flauwvallen. Volgens de toen geldende medische overtuiging was het eindstadium de dood door uitputting (op de tekeningen van een jongen van amper zeventien jaar).
Het boek werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1830 in Parijs door uitgever
Jean-Marie-Vincent Audin. Uitgezonderd enkele patriottische essays en reisgidsen was Audin vooral uitgever van boeken over religieuze geschiedenis en exacte wetenschappen (zoals chemie, mineralogie, farmacie etc.). In zijn catalogus komt een boek van dr. Rozier voor onder de titel Des Habitudes secrètes ou des maladies secrètes produites par l'onanisme chez les femmes (1830), toegespitst op vrouwenmasturbatie.
Le livre sans titre werd in 1844 heruitgegeven te Parijs (L. Maison). Gravures uit het titelloze boek werden soms gekopieerd in andere werken zoals in Antidote moral contre les suites funestes d'un vice impur qui exerce les ravages les plus affreux sur le genre humain (vert. Het morele tegengif tegen de fatale gevolgen van een onzuivere slechte gewoonte die de meest verschrikkelijke roofbouw pleegt op het menselijke ras), Doornik, 1835.
Wikipedia:
• De Kerk, en ook de medische wetenschap, de toenmalige moraal volgend, beschouwden masturbatie als een 'zonde des vlezes'. De Katholieke Kerk veroordeelt masturbatie nog steeds als een van de 'zonden tegen de kuisheid': de beleving van seksualiteit moet plaatsvinden binnen het kader van een huwelijk dat open staat voor het verwekken van kinderen.
• De Catechismus van de Katholieke Kerk stelt 'dat masturbatie een intrinsiek en ernstig ongeordende handeling' is omdat de Katholieke Kerk van oordeel is dat 'het opzettelijk gebruik van de geslachtelijke vermogens - buiten de gewone huwelijksrelaties om - in strijd is met de finaliteit ervan'.
De holocaust is in vele artistieke vormen herdacht, verbeeld, gereconstrueerd, geanalyseerd en gepsychologiseerd. Soms rauw, onverbloemd en doorgrondend, zoals in Claude Lanzmanns monumentale ruim negen uur durende film Shoah (1985). Soms smakeloos en voyeuristisch, zoals in de controversiële film Auschwitz (2011) van regisseur Uwe Boll. Soms feitelijk, sec de werkelijkheid opdissend zoals in Nuit et brouillard(1955) van regisseur Alain Resnais.
Wie mij zou vertellen over het verstrippen van de holocaust, zou ik intuïtief op een genreconflict wijzen. De holocaust in stripvorm? Dat past niet. Het stripgenre is te verkleeft met vermaak om zo een zwaar onderwerp als de holocaust te kunnen vatten. Alles kan verstript worden, maar de holocaust? Bestaat dan niet het gevaar van een smakeloze reconstructie alla Boll? De holocaust is al moeilijk onder woorden te brengen, laat staan te reconstrueren in stripvorm. Striptekenaar Art Spiegelman bewijst echter in zijn tweedelige meesterwerk Maus (1986 – deel I, 1991 – deel II) het tegendeel.
Art Spiegelman (1948) is de zoon van Vladek Spiegelman (1906–1982) en Anja Spiegelman (geboren Zylberberg) (1912–1968). Vader Vladek doorstond verschillende getto’s en overleefde uiteindelijk Auschwitz. Ook zijn moeder Anja overleeft Auschwitz maar pleegt later zelfmoord. Zijn broer Richieu stierf voordat Art werd geboren. Zijn broer was tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergebracht bij tante Tosha die in het Zawiercie getto verbleef. Dit getto werd verondersteld relatief veilig te zijn. Toen de Duitsers het getto begonnen te ontruimen vergiftigde tante Tosha zichzelf, Richieu en haar eigen dochter en nichtje.Spiegelmans magnum opus Maus is gebaseerd op diverse gesprekken die hij met zijn vader voerde door de jaren heen. Het lot van zijn tante Tosha en zijn broer Richieu heeft hij in Maus opgenomen.
Zoals veel kunstenaars beroept Spiegelman zich in Maus op een metafoor om de holocaust te verbeelden. Joden worden in Maus afgebeeld als muizen, nazi’s als katten en Polen als varkens. Hiermee gaat Spiegelman een discussie over het realiteitsgehalte uit de weg. Door deze beelden te gebruiken ontzenuwt Spiegelman het hete hangijzer dat de tekeningen de ernst zouden kunnen bagatelliseren. De beelden lijken eerder zelfs versterkend te werken en naar de keel te grijpen. Het raffinement van Spiegelmans beelden komt bijvoorbeeld ijzersterk tot zijn recht wanneer muizen zich verschuilen achter maskers van varkenskoppen om als Polen over straat te kunnen gaan (zie eerste afbeelding hieronder). Dit is uiterst risicovol: het is niet makkelijk om je muizenafkomst geloofwaardig te verhullen, gegeven bijvoorbeeld de staart die onder de jas van Anja uitkomt.
Spiegelmans Maus is een gewaagde maar imposante vereeuwiging van de holocaust. Wellicht in een vorm die de tand des tijds het best kan doorstaan, om nooit meer te vergeten.
Maus, art spiegelman
Deel I - Mijn vader bloedt geschiedenis (1986)
Deel II - En hier begon mijn ellende pas echt (1991)
In de Nederlandse vertaling is het gebrekkige Engels dat vader Vladek spreekt (de verteller) overgenomen door scheve Nederlandse zinsconstructies te gebruiken.
Art Spiegelman zal najaar 2011 een boek publiceren over de totstandkoming van Maus. In MetaMaus zet Spiegelman zijn beweegredenen voor het schrijven vanMausuiteen. Lees verder opDe papieren man….
Hoofdkantoor KGB in Minsk, in de volksmond de 'Amerikanka'.
Hier zat Sannikov tot zijn veroordeling gevangen.
Met de veroordeling van de Wit-Russische oppositieleider Andrei Sannikov tot vijf jaar dwangarbeid zegeviert het ultieme onrecht in Wit-Rusland. De stille en luide diplomatieke bezwaren van de VS en de EU ten spijt, gaat president Loekasjenko onverminderd door met het monddood maken van zijn politieke opponenten. In de schoot van Europa voltrekt zich een tragedie waarbij tienmiljoen Wit-Russen worden gekneveld.
Ook de door de VS ingezette sancties, zoals het bevriezen van buitenlandse tegoeden van het Wit-Russische olie- en chemieconglomeraat Belneftekhim en het intrekken van vergunningen voor zakelijke deals met voornoemde firma, lijken geen effect te hebben op Loekasjenko’s koers.
Ales Michaljevitch, net als Sannikov ook presidentskandidaat bij de frauduleus verlopen verkiezingen van eind 2010, zat net als Sannikov gevangen in het KGB-hoofdkantoor. Michaljevitch besloot een verklaring ‘tot samenwerking’ te ondertekenen en werd vrijgelaten. Niet, zoals hij zelf zegt, om toe te geven aan de martelingen en de druk maar om de kans te krijgen aan de buitenwereld te vertellen hoe gevangenen worden behandeld. Met het gevaar ieder moment weer te worden opgepakt, licht Michaljevitch via internet een tipje van de sluier van wat hij in de gevangenis heeft moeten doorstaan. Tegelijkertijd heeft hij een uitgebreidere gedetailleerde beschrijving gemaakt van alles wat hem is aangedaan. Deze documentatie is ondergebracht op een veilige plek en zal publiekelijk worden gemaakt indien hij opnieuw wordt gearresteerd. Lees Michaljevitch’ verklaring opsolidaritywithbelarus.org. De feiten spreken voor zich:
“The cell floor was painted with acetone-based paint and we were ordered to remain in this non-ventilated room until the paint had fully dried. They added fresh paint several times. This was carried on continuously for over 40 hours.” - Ales Michaljevitch
Fotoshoot Sannikov na vonnis:
Website (ook in Engels) van Sannikovs partij Chartija’97.
Zodra de vrouwen zich weer wagen aan blote benen wordt het biologisch rollenpatroon van ‘de man jaagt en de vrouw verleidt ‘ nieuw leven ingeblazen, overeenkomstig de aloude wetten van de reproductie. Sinds Martin Bril de eerst voelbare lentedag bestempelde tot ‘rokjesdag’ is het aanbreken van de lente verworden tot een jaarlijkse smakelijkheid waar de media de nieuwsconsument op trakteert.
Hoewel het fenomeen ‘rokjesdag’ ook bij mij een vreugdesnaar weet te raken is het aanbreken van de lente in Nederland toch een relatief lauw feestje. Wij hebben immers niet veel te duchten van die winter. Hoe anders is dit voor de Russen. En dan specifiek de Russen uit Jakoetsk, op ruim 6 duizend kilometer ten oosten van Moskou, de grootste stad ter wereld gebouwd op permafrost. De winter duurt er gemiddeld negen maanden. Min veertig is een normale temperatuur voor de Jakoeten. Op een strenge winterdag kan het kwik ook makkelijk tot min zestig zakken. De zomers zijn kort en warm. Temperaturen boven de dertig graden zijn geen uitzondering. De lente is daardoor voor de Jakoeten heel kort en heftig. De lange winters daarentegen met hun korte dagen en extreme koude doen een zwaar beroep op de geestelijke veerkracht van de Jakoeten. De verleiding om stevig naar de alcohol te grijpen is groot.
Veel oude gebouwen zakken door de warmte die ze uitstralen langzaam weg in de permanent bevroren grond. Het geeft de stad een weerloos aanzicht. Het aanbreken van de lente is bij dit decor en deze temperaturen een waarlijk betekenisvolle overgang. De dubbele raampanelen worden voor het eerst sinds lange tijd geopend. Krakend scharnieren de woontorens al hun poriën open. De opgespaarde weeë mensenlucht van de ellenlange winter ontsnapt en een frisse lentewind doorbriest de huizen. Er wordt openlijk gelachen en geflirt in de parken. De collectieve opluchting en vreugde bij het aanbreken van de lente is overal voelbaar. Bouwvakkers repareren de winterschade aan wegen en gevels. De vrouwen lopen op pumps en dragen ultrakorte rokjes. De haren witblond geperoxideerd, de buste opgesnoerd en de nagels gedecoreerd. Dit baltsgedrag wordt zorgvuldig voorbereid. De tijd van relatieve ontspanning, warmte en vermaak is immers slechts van korte duur. Voor je het weet is het september, wanneer het kwik alweer beneden de min tien kan zakken. De beleving van de komst van de lente is daarom verschrikkelijk intens. De natuurlijke warmte omhelst de inwoners van Jakoetsk. Ieder jaar is de komst van de lente weer een godswonder waarvoor de iconen in de sterk opkomende Orthodoxe kerk uitvoerig worden bedankt en geprezen.
Als ik in Nederland naar de rosé-drinkende terrassen kijk dan denk ik graag even aan Jakoetsk, waar ze zich over pak ‘m beet twee maanden overleveren aan de lente, maar dan uit overlevingsdrift. En dat is, met respect voor Brils ‘rokjesdag’, van een heel andere orde.
'De lente in Jakoetsk', althans, volgens portal jakutsk.info