Een mooie landelijke weg krult langs het Scheringa imperium te Wognum en de ringstekers van het gehucht Wadwaij naar Spanbroek alwaar het Scheringa museum voor Magisch Realisme is gevestigd. Alhier etaleert de familie Scheringa dat het verkopen van snode financiële producten heel goed samengaat met nobele initiatieven, zoals een museum waarin de verantwoorde smaak van ex-politieman Dirk S. voor het voetlicht wordt gebracht. Ik wil het hier niet over deze West-Friese struikrovers hebben, des te meer over hun museum. Het zijn momenteel niet de Willinks, Toorops en Margrittes die de expositieruimtes domineren. Schilder Terry Rodgers is gastexposant, en daarmee worden de zeden in Spanbroek aangenaam getart.
Rodgers (1947) schetst een beeld van steenrijke Amerikaanse jongeren die zich in luxueuze villa’s laven aan champagne, sigaretten en verveling. De jongeren bezitten een arrogante exhibitionistische uitstraling. Er is geen plaats voor lelijke mensen. Enkel met ultieme schoonheid, gelardeerd met merklingerie en lichaamssieraden, kan men zich verheffen tot deze elitaire orgies. Toch lijkt deze materialistische overvloed en lichamelijke zuiverheid niet zaligmakend. Ondanks de beladen erotiek toont Rodgers afwezige eenzame blikken. Als kijker geeft dit reden tot opluchting; het oorspronkelijke gevoel van minderwaardigheid zet zich al snel om in medelijden. Wie de blikken volgt zal geen kruisende lijnen kunnen ontwaren. Het zijn stuk voor stuk individuen wier behoeften onvervulbaar zijn, wier leegtes onopvulbaar, wier lusten onbevredigbaar. Een geaffecteerde en irritant gesticulerende conservatrice geeft in een filmpje in het museum een toelichting op Rodgers werk. De schilderijen van Rodgers weerspiegelen niet een werkelijke ervaring van de kunstenaar zelf. Hij maakt foto’s van professionele modellen en hij fotografeert jongeren op straat die aan het beeld van zijn composities voldoen. Vervolgens stelt hij de huiskamerbacchanalen samen en vereeuwigd deze hyperrealistisch op het doek. Rodgers werk prikkelt diep, en schittert tussen jaloezie en afgunst. Ondanks deze overweldiging mag Rodgers als armoedig worden betiteld wat betreft de ontwikkeling die zijn stijl doormaakt. De reeksen van gelijksoortig verwaand erotisme lijken onuitputtelijk en gelijksoortig; hierdoor verwordt zijn werk tot een affiche.
Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten