De octobas, 3,5 meter hoog, slechts drie exemplaren wereldwijd. Het instrument vereist twee muzikanten; een snarenbespeler die via een trapje de fretten indrukt en een tweede muzikant die de strijkstok behandelt.
Tweeten
De zware voetstappen van de tijd en de angstwekkende ademhaling van de eeuwigheid
Galina Ivanovna Oestvolskaja: geboren in Petrograd, opgeleid in Leningrad en gestorven in Sint Petersburg. De bombastische tirades voor piano, cello en viool van deze telg uit de Sjostakovitsj-leerschool konden onder het communisme geen faam verwerven. Een tragedisch lot viel haar partituren ten deel. De vrijzinnige en eigenzinnige composities van Oestvolskaja waren niet besteed aan de criticasters onder het Sovjetregime.
In een park aan de rand van Sint Petersburg, pratend met de vogels en de mieren, kwamen haar werken in alle stilte en contemplatie tot stand. Schuw teruggetrokken liet zij de natuur op zich inwerken en vertolkte ‘het’ bestaan in zwaarlijvige bladmuziek.
Zij was wars van diepgravende analyses van haar muziek. De werken die zij schreef voor kleine ensembles mogen onder geen beding worden bestempeld als ‘kamermuziek’, aldus de grootmeesteres. Haar werk is als geen ander en derhalve kan het geldende muziekjargon niet voor haar werk worden aangewend.
Onlosmakelijk verbonden met Oestvolskaja is de documentaire die Cherry Duyns met Reinbert de Leeuw (dirigent, pianist, componist en medeoprichter van het Schönberg Ensemble) maakte rond de ontmoeting met Oestvolskaja, maart 1992 te Sint Petersburg. De mensen-mijdende Oestvolskaja wenst niet in beeld te komen, op de eerste begroeting met Reinbert de Leeuw na. Uit deze documentaire citeer ik Aleksander Salin (ingewijde in de muziek van Galina Oestvolskaja): ‘ze is bang voor de mensen die hier verdierlijkt zijn’ (waarmee hij doelt op de verruwing van de mensen onder het communisme).
De documentaire van Duyns en De Leeuw vertelt een prachtig verhaal. Reinbert de Leeuw is zeer bedreven in het werk van Oestvolskaja, waarmee hij haar respect weet af te dwingen. Het zou hem met grote vreugde vervullen indien hij de gelegenheid zou krijgen om in een concertzaal te Sint Petersburg, voor Oestvolskaja alleen, de vijfde pianosonate te spelen. Oestvolskaja wordt uitgenodigd. Met groot gevoel voor dramatiek legt Duyns een lege concertzaal vast onder het tirannieke klankenspel van Oestvolskaja, uitgevoerd door De Leeuw. De verbitterde toondichteres is niet komen opdagen. Wel draagt zij "Dies irae" (compositie nummer 2 voor 8 contrabassen, piano en slagwerk) op aan Reinbert de Leeuw.
Gelukkig komt er vlak voor haar dood nog een herkansing. In 2005 brengt de al zieke Oestvolskaja een bezoek aan het Muziekgebouw aan het IJ te Amsterdam voor de registratie van haar Tweede Symfonie. Uitermate kritisch volgt zij de registratie waar zij met zichtbaar genoegen getuige van is.
22 december 2006 slaakt ‘de hamer’ haar laatste zucht, een weinig omvangrijk maar donderzwaar oeuvre achterlatend. Een oeuvre dat postuum de erkenning zal krijgen dat het verdient. Inderdaad, van een tragiek die Oestvolskaja past.
Luister naar Draaiboek van een eenling door Jerzy Plenzdorf bij Oestvolskaja's groot duet voor cello en piano (1959).
Draaiboek van een eenling
Bij het groot duet voor cello en piano (1959) – Galina Ustvolskaya
De kademuren tekenen zich af
Tegen een statige achtergrond van imperiale stadsarchitectuur
De nacht heeft de dag net weg geplaagd
De kou grijpt hen die zich op straat begeven
De straatprostituee wrijft zich warm aan de spaarzame klandizie
De laatste drinkebroers worden uit de taveernes gekeken
En zij, zij is alleen, en toeft in de duisternis waar niemand haar kan zien
Mijd de lichtwolken van de spaarzame lantaarns
Met tranende ogen van de kou
Gluurt zij naar de mensen op straat
Badend in haar eenzaamheid
Een heftig zoenend stel in een trapportiek
slaat zij met minachting gade
Het windt haar op zolang het onbereikbaar voor haar is
Haar laatste zoen, was die van hem, de smerige pederast
die liefde slokte in plaats van koesterde
Zij haatte hem, want hij bedierf haar zeden
Om de hoek is de straat volledig verlaten
De wind speelt met het straatafval
In een enkel huis brand nog een spaarzame lamp
De spaarzame lamp van de eenling
Zij warmt zich, zo nu en dan
aan de latrinelucht uit de straatputten
Ze plukt een verfrommelde sigaret uit haar plunjezak
En onder de diepe halen aan de sigaret
Zwelt haar misantropische extase aan
Zo zwijmelt zij als ziel alleen
Met verkropte haat en smart
Jegens alles wat mooi en gelukkig is
Jegens alles wat lief en genegen is
Een oude afgepeigerde auto
Knettert met veel vertoon en snelheid
Over de lassen in de perfide weg
Waarna het geluid weer wordt afgevangen door de stilte
Overvallen door zweet en duizelingen
Zwalkt zij langs de herenhuizen
628, 630, 632, 634, 636, 638
Hier, hier moet het zijn
Met verkleumde vingers probeert zij
De rits van haar jas te beheersen
Tegen haar warme kloppende borst
Grijpt zij naar de kuur die hij verdient
Op het klingelen van de bel
Wordt voor dit tijdstip rap gereageerd
Nadat de drie schuifsloten en het kettinkje zijn beroerd
Schiet haar gelaat vol licht bij het openzwaaien van de deur
Daar staat hij, naakt en kletsnat van het zweet
Rillend van de snijdende tocht die zij met zich meeneemt
Bij het verorberen van zijn verschijning
Slaat haar hart over op rationeel uitvoeren
Steekt zij met de grootst mogelijke verachting,
De priem die op zolder lag,
Nog afgenomen met een zeemleer,
Dwars door zijn slokdarm
Met een doffe klap en dwarrelend stof,
Onder toeziend oog van een witte kater,
Smakt de rondbuikige despoot tegen de grond
Zijn schedel breekt bij de klap,
op de natuurstenen dorpel.
Suizen over brede vlaktes van ruw gecultiveerd land, dwalend door weidse valleien, een horizon van kranen en schoorstenen, het klotsen van de golfslag tegen de gecorrodeerde scheepsrompen, de felle laagstaande winterzon die schittert op de ochtendrijp van ontfruitte appelbomen, snijwind die de stoïcijnse blik van het meer vervriest.
De onstuimigheid van Rachmaninovs opus 43, Rapsodie op een thema van Paganini, roert. Het is panorama-muziek.
De Selfkicker. Naar adem happend in zijn eigen kots, zwetend en selfkickend, stug volhardend in de pijn en het verderf waarin de meest uiteenlopende chemische verbindingen hem brachten. Johnny sprak van zijn geliefde "Bennies", zijn koosnaampje voor een reeks chemische verbindingen die gegroepeerd worden onder de chemische verzamelnaam 'benzamides'. De chemische marteling van zijn brein liet Van Doorn niet koud. Een mooi voorbeeld van zijn zelfreflectie in deze:
"Een moedervlek op mijn rechterbeen zag ik aan voor een vies
beest, dat in mijn huid was gedrongen. Met de punt van de
schroevedraaier probeerde ik het beest eruit te pulken. Het lukte
me niet. Ik dacht: 'Het is een taai kreng'. Met de tanden op
elkaar had ik 'm met een flitsende - door merg en been gaande -
snijbeweging te pakken. Ik had een moedervlek uit de huid
gepulkt. Bloed, bloed, overal bloed "Tweeten
De geest van de rivier wordt verdreven door voedsel in de rivier te gooien en daar vervolgens op te schieten. De rivier wordt daarmee een veilige plek.
sandaal(v)m -dalen schoeisel met bandbevestiging dat doelgericht eetlust bederft, seksuele potentie ondermijnt en de kwaliteit van leven ernstig ondergraaft vgl tandbederfTweeten
De geilheid van Italiaanse fascistische despoten bij het aanschouwen van penisverminking door verbranding, het uitsteken van ogen en het scalperen van jonge nakende vrouwen maakt het aanschouwen van Salò tot een choquerende gore ervaring. De voorgenoemde slotscène is de gruwelijke apotheose van de sadomasochistische internering van negen ‘adolescente’ jongens en meisjes in een huis aan het Gardameer te Salò. De controversiële film van Pasolini is gebaseerd op het boek Les Cent-Vingt journées de Sodome ou l’École du libertinage (1785) van Markies de Sade. Hoewel de Sade’s fantasieën zelfs kinderen niet ontzien laat Pasolini’s verfilming niets aan de verbeelding over. Pasolini schept een bestiaal samenzijn in een vervreemdende kille omgeving. Hij verplaatst het boek van De Sade naar de nadagen van Mussolini’s regime in de Republiek van Salò, die onder het toeziend oog van de Duitse bezetter door Mussolini in 1943 werd uitgeroepen.
Vier perverse fascistische leiders (een hertog, een bisschop, een magistraat en een preases) ontvoeren negen jongens en meisjes die zich bij aankomst in het statige landhuis te Salò dienen te ontkleden. Aldaar worden zij geacht de vier heren op te winden door invulling te geven aan sadistische fantasieën van uiteenlopend kaliber. Onderdeel van de entourage zijn vier prostituees van middelbare leeftijd die met groot genoegen de vier heren naar hun hoogtepunt willen helpen. In een stijlvolle balzaal verzamelen de naakte jongens en meisjes zich op bevel van de fascisten in afwachting van de gruwelen die komen gaan. Om de beurt daalt een prostituee in extravagante jurk langs een marmeren trap naar beneden om aangekomen in de balzaal het van angst doortrokken publiek te trakteren op een pervers verhaal. Vol afgrijzen luisteren de jongeren naar haar fantasieën. Onderwijl staan de fascisten te trappelen van ongeduld om het ‘prikkelende’ betoog van de prostituee te kunnen botvieren op hun naakte kroos.
Pasolini neemt de kijker mee in de krochten van een expliciet gewelddadige sadomasochistische hel. Een meisje wordt onder luid gebrul van haar fascistische belager ertoe gezet om in zijn gezicht te wateren. Hij trekt daarbij een gezicht van ongekende zaligheid. Onder intimiderend geschreeuw volgt een meisje dat vervult van pure angst met een theelepeltje de ontlasting van één van de heren tot zich neemt. De ‘staat van opwinding’ die dit bij de heren teweeg brengt resulteert in een groots diner waarbij allen ontlasting krijgen voorgeschoteld van de jongens en meisjes. Het diner is volgens strikte receptuur op smaak gebracht door de jongeren op een zorgvuldig geselecteerd dieet te zetten. Een op het netvlies priemende scène is het moment waarop de jongens en meisjes kruipend aan halsbanden worden binnengebracht in een vertrek alwaar ze als honden lappen vlees krijgen toegeworpen. De vernedering wordt tot in perfectie uitgevoerd. Telkens weer wordt geslachtsgemeenschap geassocieerd met grenzeloze pijn en vernedering.
Bij het verschijnen van Salò ontstond grote commotie. In veel landen werd de film verboden of in gecensureerde vorm uitgebracht. Bovendien werd Pasolini vlak voor het verschijnen van de film op brute wijze vermoord. Hij werd diverse malen met zijn eigen auto door de dader overreden. Aan de vele scenario’s die de ronde doen over Pasolini’s dood, kan de op handen zijnde verschijning van Salò worden toegevoegd.
De meningen over deze controversiële film zijn verdeeld. De vraag wat Pasoloni’s boodschap is geweest met Salò vind ik minder interessant. Ik voel geen behoefte om op zoek te gaan naar diepere lagen, dubbelzinnigheid en verborgen intenties. De keuze voor Salò hangt mogelijk samen met Pasolini’s eigen leven, die enige tijd in de Republiek van Salò heeft doorgebracht. Een korte zoektocht over het internet levert een veelheid aan betekenissen op die in Salò verborgen liggen (veelal in de wereld geholpen door de grootmeester zelf): coprofagie als kritiek op de massaproductie van voedsel, een verbitterde seksuele ethiek, een antwoord op het massaconsumentisme van seks, het vereenzelvigen van het nazi-regime met bestialiteit en een afspiegeling van Pasolini’s eigen onverschillige kijk op leven en dood. Ik geloof dat ze allemaal wel een kern van waarheid bevatten, maar Salò waardeer ik als een kijkervaring die op zich zelf staat en daarmee ook solitair moet worden bejegend. Veelzeggender vond ik een interview met één van de meisjes in de film die terugkijkt op de opnames van Salò. Ik parafraseer: Tijdens de opnames van Salò heerste er een gezellige sfeer en hebben we heel wat afgelachen. Deze film is bovendien niet chronologisch geschoten. Nadat alle scènes waren opgenomen volgde een enorme montageoperatie. Door Pasolini’s manier van werken hadden de acteurs nauwelijks het besef van de totale film die beetje bij beetje ontstond. Toen de montage was afgerond werden alle acteurs uitgenodigd om in een bioscoopzaal het eindresultaat te aanschouwen. We waren in shock: hoe hadden we zo iets gruwelijks kunnen maken? We waren aangedaan door het monster dat Pasolini uit alle fragmenten had weten te boetseren.
Ondanks het beperkte budget was de casting voor Salò voortreffelijk. Het merendeel van de acteurs had weinig ervaring. Nagenoeg iedere rol in Salò vereist een inbeeldingsvermogen in extremen. Extremen in angst, extremen in pijn, extremen in perversiteit. Absoluut toonbeeld van de verpersoonlijking van ‘de sadomasochist’ is acteur Aldo Valletti die de rol van Presidente vertolkt. Valletti blijkt een ‘hoofd-past-bij-de-daad’-acteur. Valletti opereert als een sekseloos wicht dat onverzadigbaar hunkert naar seksuele vernedering en pijn, zonder ook maar een sprankje compassie voor zijn slachtoffers.