zaterdag 27 december 2008

Dubieuze stallen te Litouwen



Vilnius, Lietuva

De komst van de Duitse troepen in 1941 werd door veel Balten beschouwd als een bevrijding van de Stalinistische dictatuur die sedert twee jaar huishield. Het geheime akkoord tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie (Molotov-Ribbentroppact) had een einde gemaakt aan de onafhankelijkheid van Estland, Letland en Litouwen.
Het binnentrekken van de Duitsers ontstak een blinde woede en wrok onder de bevolking, gericht tegen de Joodse gemeenschap. In vele Baltische steden voltrokken zich systematische pogroms met de medewerking van de zogenaamde ‘partizanen’. Lokale politiediensten ondersteunden actief de systematische Jodenvervolging. De massacre van Kaunas is één van de rauwste en gruwelijkste afslachtingen waarin het gretige antisemitisme van de Balten een zekere hand heeft gehad. In 1941 waren reeds 10.000 van de 30.000 joodse inwoners van Kaunas vermoord. 91% van de vooroorlogse Litouwse Joodse gemeenschap (190.000 mensen) liet het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hiermee valt Litouwen een vervuilde reputatie ten deel; die van het territorium waar de Holocaust één van de hoogste percentages slachtoffers onder de joodse burgers opeiste.
De voedingsbodem voor de antisemitische volksaard van de Balten wordt deels gezocht in de wijze waarop het communistisch bestuur in de periode ’40-’41 opereerde. Het toenmalige Sovjetbestuur had grote behoefte aan hoogopgeleiden, waaraan een tekort was onder de plaatselijke bevolking. Hierdoor kwamen de joden in aanmerking voor functies waartoe zij vroeger geen toegang hadden. In de ogen van de Balten werden de joden voorgetrokken. Het sluimerende antisemitisme dat alomtegenwoordig is in de geschiedenis van dit deel van Europa heeft de voedingsbodem voor de tragedie van de jaren veertig nog eens versterkt. Daarnaast was de intellectuele bovenlaag in de Baltische staten ernstig uitgedund ten gevolge van de grootschalige deportaties door de Sovjets. Gehypothiseerd wordt dat deze intellectuele klasse de racistische rancune en medewerking aan de Jodenvervolging had kunnen temperen.

woensdag 17 december 2008

Tiran onder die grond gevind

Maandag 15 december 2003 opent de Zuid-Afrikaanse krant Die Burger met de arrestatie van Saddam Hoessein.

Klik op de afbeelding om het artikel te lezen



Jerzy - uitgelicht

De 'Sprechmaschine' van Boger

Het conflict tussen de slachtoffers en de beulen moet veruitwendigd en geactualiseerd worden........
Ik kan het niet bewijzen, maar ik ben er zeker van dat geen slachtoffer ook maar overwogen heeft om de mens Boger van het Auschwitz-proces in de Boger-schommel te hangen. En nog minder zou iemand van ons die bij zijn volle verstand is op de moreel ondenkbare gedachte zijn gekomen dat men vier tot zes miljoen Duitsers gewelddadig van de aardbodem moest laten verdwijnen.



'Schuld en boete voorbij' (1977), door Jean Améry (1912-1978).

Dit schrijft Jean Améry (anagram en schuilnaam van Hans Mayer) in zijn boek Jenseits von Schuld und Sühne. Deze passage tekent de rode lijn waar Améry in zijn boek mee worstelt: hoe de woede jegens de Duitse natie te kanaliseren, weg van de wraak en richting het onderkennen van een afschuwelijk verleden dat door opvolgende generaties met nieuwe ogen wordt bekeken.
Améry refereert naar de Boger-Schaukel, vernoemd naar Wilhelm Friedrich Boger. Boger, die pas in 1958 werd opgepakt, stond bekend als een kille beul wiens misantropische fantasie in dienst stond van de lagergestapo.
De Boger-Schaukel was een martelinstrument waarmee Boger gevangenen aan het praten kreeg, tot de dood toe. Gevangenen werden opgehangen aan de knieholten over een metalen staaf, waarbij de handen werden vastgesnoerd aan de enkels. Boger kwalificeerde deze bestiale opstelling als zijn 'Sprechmaschine'. Evenals Kotälla (kamp Amersfoort) werd zijn naam gelieerd aan het verderf dat hij zaaide.
Tijdens het tweede Auschwitz-proces werd een model van de Boger-Schaukel gebruikt ter verduidelijking van de bewijslast. Een onappetijtelijk voorbeeld van de zakelijkheid waarvan de rechtspraak zich noodgedwongen moet bedienen.
Boger stierf in 1977 in gevangenschap.

Een getuigenis:
Ein kleiner Junge im Alter von etwa vier bis fünf Jahren sprang vom Lkw herunter. Er hatte einen Apfel in der Hand. Woher die Kinder kamen, weiß ich nicht. In der Tür stand Boger. Das Kind stand neben dem Lkw mit dem Apfel. Boger ging zu dem Kind hin, packte es an den Füßen und warf es mit dem Kopf an die Wand. Den Apfel steckte er ein … Eine Stunde später kam Boger und rief mich zum Dolmetschen. Dabei aß er den Apfel. Das Ganze habe ich mit eigenen Augen gesehen. Das Kind war tot.

vrijdag 5 december 2008

Geringe hikjes, nylonbroeivliezen en zweethoera’s

Na kort de openbare studiezaal bezocht te hebben, krijg ik neiging een bordeelhoer te bewonderen. Wanneer ook d'r lingerie geheel is afgestroopt bekijk ik aandachtig haar zweethoera. Na mijn geringe hikje in gummi wast zij zelfs m'n kwispelaar. Thuis neem ik de uitgestelde douche.

Stadsgerechten - A. Moonen - 1978 - De Bezige Bij

Jerzy verwoordt wat Arie Moonen zo graag had willen zeggen:

A ‘punt’ Moonen is de naam. Jazekers, geboren te Rotterdam. Maar dat laat mij koud; ik verguis mijn achterland; in Amsterdam vierde ik mijn hoogtijdagen. Niet dat ik doorbrak met de fecaliën die ik aan het papier heb toevertrouwd; ik heb gewoon genoten van alle ongemak dat het leven me te bieden had. In mijn illusionaire streven om langs Reviaanse weg mijn sterretje te laten schitteren heb ik gefaald omdat de lezer van destijds zich niet kon verplaatsen in het leven van wat vandaag de dag zou heten: ‘een valse vieze man’. Maar ik reken het u niet te zwaar aan, gij armoedige lezer; ook A. Moonen begrijpt dat expressieve onwelriekende vuilspuiterij voor velen van u te dichtbij komt. Hoe kunt u immers in opperste eensgezindheid met mijn vuilschrijverij met goed fatsoen en zonder het schaamrood op de kaken uw kuise allures en quasi-intellectuele zeden overeind houden? Nee, verslijt die dode Moonen maar als een gek, als ‘de man van de vieze scheetjes’.
Wastafels heb ik volgescheten, tientallen mediterrane jonge mannen heb ik ‘verzorgd’, uren eenzaamheid heb ik verdreven met buitensporige fantasieën, na ettelijke potjes schaak heb ik de hand noodgedwongen aan mij zelf moeten leggen en menig witgoed en hoogpolig tapijt heb ik besmeurd als een ware Karel Appel. Helaas heeft het mij niet de erkenning opgeleverd die ik had verdiend. Het is het tragisch lot dat alleen de allergrootsten onder ons wacht. Het is enkel een kwestie van tijd voordat de literaire prijzen mij postuum ten deel vallen. Ik weet dat deze eer mij vroeg of laat toekomt. Ik dien enkel enig geduld te betrachten voordat u zich realiseert dat de ware aart van het leven niet in de bellettrie kan worden gevonden. Het onderkennen van een werkelijkheid waarin vulgaire seksualiteit en verveling de zingeving van het leven overwoekeren zal u ervan doordringen dat u slechts deel uitmaakt van het uitzichtloze cabaret dat ‘het leven’ heet. Genoeg gelul, zoekt u het maar zelf uit. Ondervindt u zelf maar de wereld die ‘A punt Moonen’ heet.

Enkele fragmenten uit Stadsgerechten:

klik op onderstaande fragmenten om deze te vergroten







Peter van Brummelen schreef bij verschijning van Moonens boek ‘Koud buffet’ in 1996 een hilarisch en zeer typerend artikel voor het Parool.



Arie Moonen, dood en begraven (januari 2007)