zondag 27 april 2008

Mort des hauts fourneaux Liégeois: Cockerill-Sambre, de ziel van de metallo’s

Velen zullen nog wat gas bijgeven wanneer zij bij Maastricht de grens met België overgaan. Al snel doemt een verkolengruisde werkelijkheid op. Nederlanders op vakantie naar het zuiden, nog een beetje wennend aan de lassen in het wegdek en gescheurde banden in de bermen. Troosteloze frietenkotten tegen een achtergrond van vergrauwde industriestadjes. Het is de thuishaven van les métallos (staalarbeiders).

Behalve dat ik erg gesteld ben op deze contreien omdat ik op een steenworp afstand ben opgegroeid, brengt de rook van Liège (dat is iets anders dan Luik!), en meer precies de rook van Seraing en Ougrée, mij keer op keer in een grote staat van ontroering. Ik heb het gevoel dat ik deze fascinatie met mijn vader deel. Hij zegt het nooit zo expliciet, maar hij schat ieder klein naargeestig straatje in Liège op zijn waarde en kent alle plekjes die deze stad zijn allure van mistroostigheid meegeven. Als hij naast mij zit in de auto, suizend over de periferie van Liège, dan noemt hij met grote exaltatie en sterk articulerend de Waalse plaatsnamen op die op de snelwegborden worden afgekondigd: Lixhe, Cheratte, Seraing, Visé en Bressoux. Allen plaatsen die zuchten onder het industriële verleden dat ooit het aanzien van Wallonië recht aandeed.

Onmisbaar is de voormalige Cockerill-Sambre Société Anonyme, de staalfabriek gelocaliseerd in Seraing (province de Liège) aan de rivier de Meuse (Maas). Het is geen toeval dat het broertje van deze staalverwerker trouw zijn rookwalmen uitpuft aan de oever van de Sambre-rivier te Charleroi. In 1817 werd het concern door John Cockerill (Haslington, Engeland, 1790) opgericht. John Cockerill was dikwijls te gast bij koning Willem I (koning van de Hollands-Belgische unie) te Den Haag die een voornaam geldschieter was voor de plannen van de Cockerills. In 1817 schaft Cockerill een aardig optrekje aan te Seraing. Deze voormalige zomerresidentie van de prins-bisschoppen van Liège1 is de perfecte uitvalsbasis voor de ‘vermetalisering' van de regio. Guido Fonteyn (voormalig journalist bij de De Standaard) verhaalt in zijn boek ‘Afscheid van Margritte' indringend over Wallonië en de Cockerills die in heel Europa belangen verwierven in grote staalverwerkende fabrieken. Fonteyn, notabene Vlaming, mag met recht een Wallonië-kenner worden genoemd. Fonteyn heeft het hart voor het Waalse land op de liefdevolle plaats.

Sinds de Cockerill-Sambre met zijn geraamte toezicht houdt op het Waalse grijze hart is er veel gebeurd. De onderneming onderging diversie fusies, nam meerdere concerns over en werd tenslotte zelf verzwolgen door grootkapitaal: fusie met Ougrée-Marihaye onder de naam Cockerill-Ougrée (1955); fusie met Hainaut-Sambre waardoor het bedrijf opnieuw onder de naam Cockerill-Sambre opereerde (1981). In 1998 werd ‘de' Cockerill-Sambre zelf overgenomen door Usinor, later zelf overgenomen door Arcelor (inmiddels ArcelorMittal). ArcelorMittal is niet vies van het verleden van zijn recente aanwist en geeft op de website van ArcelorMittal Liège enig inzicht in de ontstaansgeschiedenis.

Het uiteindelijke lot van John Cockerill is wellicht even treurig als het lot van het prachtige Franstalige achterland waar hij met zijn handelsgeest begin negentiende eeuw neerstreek. Eind dertiger jaren van de negentiende eeuw gaat het ten gevolge van een bankencrisis slecht met Cockerill-Sambre. Cockerill vertrekt uit Seraings om er nooit meer terug te keren. In een verwoede poging zoekt hij steun bij Willem van Oranje en de Russisch tsaar Nicolaas I. Het mocht niet baten. Cockerill stierf op zijn terugweg uit Rusland, beseffende dat hij de wensen van de duizenden werknemers die onder de rook van Liège zijn terugkomst afwachtte niet zou kunnen vervullen. Ziekte of zelfmoord? De ware toedracht van zijn dood blijft in nevelen gehuld; net als de toekomst van de prachtige streek die hij heeft getekend voor het leven.

In 2005 en 2007 zijn twee hoogovens van Cockerill-Sambre gesloten. Deze ontwikkeling heeft tot veel onrusten geleid onder de trouwe metallo's. De rook wordt dunner en daarmee het broodbeleg.Dat de trots en arbeidersideologie van dit stukje België gezien en geholpen moge worden. Ook Seraing, ook Lixhe, ook Cheratte, ook Visé, ook Bressoux is waar België fier op moet zijn! De vraag is of daarvoor niet eerst de machtige Parti Socialiste het veld moet ruimen. Voor mij blijft Cockerill-Sambre een thuis, een herinnering en een grote liefde voor een overdonderende en boeiende streek.

1. Afscheid van Magritte, Over het oude en nieuwe Wallonië - Guido Fonteyn (uitgegeven door Meulenhoff │Manteau)