maandag 12 januari 2009
Bestiale fantasieën in Frans extremisme
In een prachtige frisgroene tuin dartelt de beeldschone excentrieke nimfijn Marceline (Gaëlle Legrand) met haar pluizige vriend Souci, een wit konijn. Haar affectie voor Souci blijkt te worden gevoed door seksuele begeerte. Naakt vlijt zij zich neer op het zachte grastapijt en in de beschutting van een parasol posteert zij Souci tussen haar benen waarop zich een heftig minnespel ontvouwt. Tussen de satijnen dijen van Marceline prijken twee witte oren. Gewillig brengt de konijnensnoet Marceline tot een orgasme. Walerian Borowczyk (1923-2006), bekend van en berucht om zijn erotische verkenningen, speelt in zijn verfilming (naar het verhaal van De Mandiargues) met de aversie van zijn publiek jegens bestialiteit. Borowczyk toont gevoel voor ironie in de vaak macabere plotten van zijn films. Het lot van Marceline is daarop geen uitzondering. Nadat Souci door Marceline’s ouders als gebraad wordt verpeuzeld, neemt zij op koelbloedige wijze wraak door haar ouders in hun slaap te kelen. Deze wraakactie wordt voorafgegaan door een expliciete scène waarin de krolse Marceline te midden van een kudde schapen op brute wijze wordt ontmaagd en verkracht door de forse slagersknecht. Hevig bloedend tussen haar benen zoekt Marceline beschutting op de hooizolder van de schapenstal alwaar zij flauwvalt bij het aanschouwen van haar eigen bloed. Haar belager die in de veronderstelling is dat hij Marceline heeft vermoord pleegt zelfmoord met de strop, omringd door de kudde schapen die Marceline’s libido ongetwijfeld niet onberoerd hebben gelaten. Vlak voordat hij sterft aan de strop realiseert de slagersknecht zich dat hij Marceline niet heeft vermoord. Het verhaal van Marceline is onderdeel van Borowczyks erotisch bolwerk Les héroïnes du mal (1979), een drieluik van een absurdistische kijk op liefde, lust en wraak.
Het bestiale knipoog van Borowczyk excelleert in zijn meest kluchtige en meest bekritiseerde werk uit 1972, La Bête (Het Beest). De hysterische pornokomedie La Bête is gearrangeerd rond het beoogde huwelijk tussen de begerenswaardige Lucy en de zoon van een edelman die dringend voor nazaten moet zorgen. Het landgoed van de edelman is gelegen in een bos waar zich in de dromen van Lucy een holenbeer annex weerwolf ophoudt die, hoe verassend, jacht maakt op jonge markiezinnen. Borowczyk trekt een arsenaal aan uitermate perverse en goedkope stijlmiddelen uit de kast om in beeld te brengen hoe het beest aan zijn gerief komt. Het lachwekkend opzichtige ‘man-in-berenpak’-beest ontpopt zich tot een pertinent ejaculerende ragebol die wel raad weet met onstuimige markiezinnen. Na een prelude waarin het beest zichzelf bevredigd met een omapruik die tot een kletsnatte kat wordt verzadigd moet de jonge markiezin eraan geloven. La Bête kan het best worden getypeerd als een zeer humoristisch walgelijk vertoon. Een rondje googlen levert commentaren op waarin het lid van la bête wordt vergeleken met een fietspomp, toiletontstopper en zwart geblakerde frikandel. Ik schaar mij graag achter de vergelijking met een ietwat groot uitgevallen kruidnagel. Tot overmaat van ironie worden de bestiale scènes opgeluisterd met verlichtende klavecimbelakkoorden. Deze muzikale begeleiding doet ridicuul aan bij de beelden waarop Borowczyk trakteert.
Bij de verschijning van La Bête waren de kritieken vernietigend; gedurende 25 jaar mocht de film in Groot-Brittannië zelfs niet worden vertoond. Ook zijn latere werken, waarin expliciete pornografie in een kunstzinnige setting wordt geplaatst, konden op weinig lovende woorden van de pers rekenen.
De vraag is wat Borowczyk voor ogen had met zijn vaak banale erotische geweld. Vast staat dat Borowczyks films mede ten grondslag liggen aan een stroming van vernieuwende (veelal Franse) films waarin de grenzen van de erotiek worden verkend en taboes op aangenaam smakeloze wijze worden getergd.
Gaëlle Legrand als Marceline
La bête slaat toe... Tweeten