Posts tonen met het label Muziek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Muziek. Alle posts tonen
zondag 1 januari 2012
Shaka kaSenzangakhona, ook wel 'Shaka Zoeloe'!
Populaire tune van de TV-serie uit
de jaren 80 over Zoeloe-koning Shaka (~1787-1828). Bom, bom, bom, bom....
Tweeten
dinsdag 19 april 2011
Innovator van het eerste uur: Lev Theremin
Lev Theremin ontwikkelde de theremin in 1920. De natuurkundige Theremin hield zich aanvankelijk bezig met onderzoek dat niets met muziek te maken had: hij bestudeerde de eigenschappen van gas. Maar hij was ook muzikant. Voor de Russische revolutie studeerde hij af aan het conservatorium van Sint Petersburg (cello). Met de uitvinding van de theremin kwamen beide werelden, die van de natuurkunde en de muziek, samen.
De theremin, of ook wel de etherofoon of thereminofoon, is de naam van een van de eerste elektronische muziekinstrumenten. De theremin, naar uitvinder Lev Theremin (St.Petersburg 1896 – Moskou 1993), wordt bespeeld zonder dat de muzikant het instrument aanraakt. Het instrument wordt bespeeld via twee metalen antennes die de positie van de handen ‘voelen’ en deze positie vertalen naar signalen voor het aansturen van oscillators: met de ene hand bepaald de speler de frequentie en met de andere hand het volume. Zelfs de geringste trilling van het lichaam beïnvloedt het geluid. De muzikant dient daarom zijn ademhaling goed te reguleren om met het uitzetten van de borstkast de muziek niet verkeerd te beïnvloeden. De theremin leent zich heel goed voor glissando’s (het laten glijden van de ene toon naar de andere toon).
Lenin was razend enthousiast over de vinding die goed in het electrificatieprogramma van de communisten paste. Theremin kreeg documenten waarmee hij ongehinderd heel Rusland kon rondreizen om concerten te geven. Ook gaf hij lezingen om de grote betekenis van elektriciteit in de kunst en in het leven te propageren. Theremin werd vervolgens de wereld rondgestuurd om mooie sier te maken met zijn instrument, ter meerdere eer en glorie van de Sovjet-Unie.
In de Verenigde Staten verwerft Theremin al snel de status van beroemdheid en miljonair. In New York leefde hij in luxe en verkeerde geregeld in prominent gezelschap, waaronder Ford, Rockefeller, Charlie Chaplin, Einstein, Gershwin en andere VIP’s.
Maar het Sovjetregime liet niet na Theremin eraan te herinneren dat hij geacht werd de staat te dienen en waardevolle informatie door te spelen. Eind jaren 20 moet hij zich elke week melden in een café waar hij twee werknemers van de Sovjetambassade ontmoet. Deze dwingen hem tot het drinken van enkele glazen wodka waarna zij hem uithoren over allerhande details. Theremin nam voorzorgsmaatregelen. Voorafgaand aan deze ontmoetingen at hij een pakje boter om de alcohol te kunnen weerstaan en zodoende tijdens de ondervragingen niets van enige betekenis los te laten.
![]() |
Lev Theremin bespeelt de theremin |
Theremin koesterde die ene vrouw die zijn instrument oppermachtig was. Clara Rockmore (1911-1998) was een groot theremin-speelster die een speciale vingertechniek ontwikkelde om de moeilijk te beteugelen theremin tot onevenaarbare prestaties te brengen. Lev Theremin was geen koele wetenschapper maar een flamboyant romanticus. Clara verraste hij voor haar verjaardag met een taart op een draaimechaniek waarachter dezelfde techniek schuilging als die van zijn instrument. Bij het naderen van de taart kwam deze langzaam in beweging. Ook zocht Theremin naar andere artistieke uitingen voor zijn instrument. Zo werd een dansvoorstelling opgezet waarbij de dansers in het ‘gevoelsveld’ van de theremin zeer nauwgezet een dans ten tonele voerden waarbij met de specifieke danspassen tegelijkertijd de theremin werd bespeeld. Een zeer veeleisende dans.
Theremin is in veel opzichten vooruitstrevend. In New York wordt hij verliefd op een zwarte prima ballerina, Levinia Williams. In het door kleur gescheiden Amerika, een omstreden relatie. Ondanks afkeurende reacties uit zijn omgeving trouwt hij met haar.
Maar van de ene op de andere dag is miljonair Theremin plots verdwenen. Tot de jaren 60 blijven familie en vrienden ongewis over zijn lot. Hij bleek terug te zijn gekeerd naar de Sovjet-Unie. Lang heeft hij beweerd dat hij terugging omdat de oorlog begon en voelde dat het vaderland hem nodig had. In werkelijkheid werd Theremin gedwongen om terug te keren.
Terug in de Sovjet-Unie leeft hij de eerste zes maanden in Leningrad, het huidige Sint Petersburg. In maart 1939 vertrekt hij echter om onduidelijke redenen naar Moskou en wordt gearresteerd en veroordeeld tot acht jaar dwangarbeid. Hij wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan de moord op de Sovjetprominent Kirov.
Na zware arbeid in de Kolima goudmijnen in het Russsiche Verre Oosten wordt Theremin aan het werk gesteld in een kamplaboratorium. Hier ontwikkelt hij een afluistersysteem waarvoor hij wordt bekroond met de ‘prestigieuze’ Stalin-prijs. In 1947 wordt hij vrijgelaten. Maar het leven in vrijheid als uitvinder was zwaar. In de Sovjet-Unie was het haast onmogelijk om aan de benodigde onderdelen en gereedschappen te komen. Om in zijn onderhoud te kunnen voorzien en om zich met het uitvinden te kunnen bezighouden blijft Theremin tot 1966 vrijwillig voor de Russiche geheime dienst KGB werken. In 1956 wordt hij officieel gerehabiliteerd door de Russische staat.
Aan het einde van zijn leven richt Theremin zich weer op zijn bijzondere muziekinstrument. Hij doceert in het bespelen van de theremin en bouwt theremins in dienst van het Moskouse conservatorium. Ook gaat hij reizen. In 1989 bezoekt hij Frankrijk na 51 jaar onafgebroken in de Sovjet-Unie te zijn geweest. Via documentairemaker Steven Martin wordt hij begin jaren negentig herenigd met Clara Rockmore. Voordat hij in 1993 te Moskou zijn laatste adem uitblaast, geeft Theremin aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag nog een demonstratie van het instrument dat hem beroemd maakte. De documentairefilm van Martin, Theremin: An Electronic Odyssey (1993), is een warm eerbetoon aan de tragische legende, Lev Theremin.
Clara Rockmore (1911-1998), groot theremin-speelster die een speciale vingertechniek ontwikkelde om de moeilijk te beteugelen theremin beter te kunnen bespelen. Rockmore over het bespelen van de theremin: 'Met een theremin moet je zowel de noten als de stiltes spelen.'
Bekijk ook de indrukwekkende documentaire Theremin: An Electronic Odyssey (1993), door Steven Martin.
Tweeten
zondag 5 december 2010
Malloot in glitterpak of Oekraïense folklore?
In 2007 nam ‘zij’ deel aan het Eurovisie Songfestival en eindigde op de tweede plaats, achter festivalwinnaar Servië. Verka Serduchka is de artiestennaam van Andrej Danilko (Poltova, 1973). Verka is een jolige figuur in fout glitterpak met kerstboompiek op het hoofd. Verka Serduchka zingt in het Soerzjyk, een Russisch-Oekraïense mengtaal. Met haar acts bereikt Verka inmiddels een schare van miljoenen fans.
Ballonborsten
Verka Serduchka is een andere wereld. Een creatuur als Verka is de directe belichaming van de denkbeeldige grens tussen West- en Oost-Europa. Een artiest als Serduchka begrijpen westerlingen niet en ‘we’ zijn geneigd het slecht te noemen. Die tweede plek op het songfestival, voor zover deze graadmeter mijn analyse niet ongeloofwaardig maakt, had Verka met name te danken aan de televoters uit Polen, Tsjechië, Wit-Rusland, Letland en Georgië. De televoters uit Andorra en Portugal moeten in een vlaag van verstandsverbijstering hebben gestemd, anders zouden de volle twaalf punten niet naar de guitige Verka met de ballonborsten zijn gegaan.
Identiteitscrisis
Maar wie het fenomeen Serduchka met dedain wil wegzetten als Oost-Europese camp en teken van slechte smaak komt bedrogen uit. Danilko creëerde zijn vrouwelijke evenknie in 1990, waarbij Verka toen nog een treinconducteur uit het Sovjettijdperk voorstelde. Langzaam liet hij haar evolueren tot een parodie op het kitscherige consumentisme van post-Sovjet Oekraïne. En dat levert een vermakelijk zelfbeeld op. Met de eerder genoemde mengtaal staat Serduchka bovendien voor een verpersoonlijking van de Oekraïense tweespalt; een Russische en een Oekraïense volksaard. Waar zij voorheen door Oekraïense nationalisten werd besmeurd vanwege haar grote populariteit onder Russen, is haar faam onder de Russen sinds 2004 sterk geslonken toen zij steun verleende aan de Oranjerevolutie van voormalig president Joesjtsjenko. De identiteitscrisis van Serduchka is er een van heel Oekraïne. Dit beeld plaatst deze 'clown in aluminiumfolie' toch in een veelzeggender daglicht. Helemaal als je in staat bent de stijve Wit-Russische dictator Aleksander Loekasjenko te verleiden tot een dansje.
Verka Serduchka vs Aleksander Loekasjenko
Verka Serduchka vs Aleksander Loekasjenko
Verka Serduchka, Eurovisie Songfestival 2007 (voor het Songfestival is de songtekst meertalig)
Tweeten
zondag 6 september 2009
André Popp, passionele kitsch

André Popp (1924) was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw de Franse grootmeester in het easy-listening segment. Zijn muziek is veelal van het gezapige en zoete soort. Soms zwoel, soms van ongekende frivoliteit. Popp maakt perfecte route nationale muziek, en dat is complimenteus bedoelt.
Kitsch en sensualiteit komen heerlijk samen in het nummer L’Atlantique, een zwoele en suggestieve plaat maar met een behoedzaamheid van een vrome kerkvader…. en dat was hij dan ook (kerkorganist om precies te zijn).
Luister hieronder naar twee nummers van het album Andre Popp et son Orchestre. Nummers zijn afkomstig van lp.
L'atlantique
The Hustle
Tweeten
vrijdag 7 augustus 2009
Gitanes, alcoholisme en meisjes
Serge Gainsbourg is de creatuur van de man die in 1927 in het Parijse Pigalle ter wereld kwam als Lucien Ginsburg. Zijn ouders, van Joods-Russische origine, gaven de jonge Serge, tot zijn latere ongenoegen, de bijnaam Lulu. Gainsbourg staat voor de revolutionaire vrijzinnigheid van de late jaren zestig: erotisch choqueren, sublieme muziek en een pittige filmladder.
Naast de zeer zorgvuldige en gedetailleerde Franstalige biografie van Gilles Verlant publiceerde muziekjournaliste Sylvie Simmons in 2001 een begerenswaardige Engelstalige Gainbourg-biografie; de redding voor allen die het Frans niet machtig zijn. Simmons doortast Serges drie persoonlijkheden: Ginsburg (de jonge Serge), Gainsbourg (de adolescente Serge) en Gainsbarre (Serge’s zelfgekozen bijnaam voor zijn duistere zelfkant en alcoholische alterego). Simmons begeleid je in een wervelende tocht door het leven van een uitzinnige levensvirtuoos die kampte met een verborgen onzekerheidscomplex. Een zacht en enerverend matras voor de vele bijzondere ‘meisjes’ in zijn leven.
Op dertienjarige leeftijd wordt Serge zich voor het eerst bewust van zijn begeerte voor de naakte vrouw. De dertienjarige Lulu is nog te jong om tekenles te volgen met naaktmodellen. Door het raam van het tekenlokaal begluurt hij twee modellen die zich ontdoen van hun kleding. Serge is direct overweldigd: ‘een striptease’. Dit was het moment: er zou en moest iets gebeuren met vrouwen in zijn leven.
Al op jonge leeftijd is enige excentriciteit Serge niet vreemd. Zijn latere stoeipoes en artistiek geestgenoot Jane Birkin vertelt dat hij reeds jong besloot om interpunctie in de wilgen te hangen. ‘Comma’s en punten zijn vulgair!’ ‘Het maakte zijn brieven moeilijk leesbaar, maar het is ook de recalcitrantie van iemand die weet dat hij iemand is’, aldus Birkin.
Serge betreed het muzikale metier met zijn eerste album in 1958 nadat hij heeft vastgesteld dat zijn artistieke vermogens niet in de schilderkunst liggen maar in het schrijven van songteksten. Pas elf jaar later zou hij zijn doorbraak beleven en de erkenning krijgen die hem toekwam. Vanaf het begin toont zijn oeuvre baanbrekende verkenningen, zwarte humor en ongehoorde, veelal provocerende composities. Zoals zijn derde album L’ettonant Serge Gainsbourg uit 1961. Een afwisseling van romantische en cynische nummers. Zoals het zwartgeestige En Relisant Ta Lettre (Bij het herlezen van je brief) waarin de protagonist de zelfmoordbrief leest van zijn geliefde en commentaar heeft op haar grammaticale fouten.
In de jaren vijftig doet de Rock ‘n’ roll zijn intrede. De ‘twist’ veroverde de V.S. Gainsbourg sprak niet van ‘rock’ maar van ‘twist’. Hij hield van dat woord; het woord ‘twist’ had rebellerende zeggingskracht voor hem. Serge, inmiddels in zijn dertiger jaren, had het gevoel dat toen ‘die kerels met hun elektrische gitaren kwamen’ het helemaal over was voor hem. Hij overwoog even de muziek uit te stappen en zich opnieuw op de schilderkunst te richten.
Serge besluit om weer bij zijn ouders te gaan wonen en schrijft in reactie op de rock het on’twist’bare Requiem Pour Un Twisteur. Een liedje over een man die zoveel ‘twist’ tot hij er dood bij neervalt. Inmiddels karakteriseert hij zijn leven in de media als een trilogie: ‘een equilaterale driehoek van Gitane sigaretten (de superteer variant zonder filter), alcoholisme en meisjes’.
Die meisjes krijgen hun eerste mediagenieke manifestatie wanneer hij in 1967 een heftige affaire krijgt met Brigitte Bardot, BB, bébé (wat baby betekent). De affaire met bébé is echter van korte duur; zij maakt het uit om haar eerder gestrande affaire met multimiljonair Gunther Sachs nog een kans te geven. Bovendien blokkeerde zij tot 1986 het door haar vertolkte nummer Je t’aime moi non plus; het nummer dat Serge de mogelijkheid zou geven om grote roem te verwerven. Serge was desolaat toen BB haar vertrek aankondigde en stelde zichzelf voor twee keuzes: of hij zou zich in de Seine gooien of hij zou in zijn leven met zoveel mogelijk mooie vrouwen gezien worden. Hij ging voor de laatste optie en bekwaamde zich als groots verleider; de ene na de andere schoonheid drong zich aan hem op, aangetrokken door zijn weergaloze charme, excentriciteit en vrijzinnigheid. Zoals hij later stelt: “Ik heb veel vrouwen horizontaal gekend maar ik kan niet zeggen wie zij zijn”.
Al snel komt Serge de vrouw tegen waarmee hij samensmelt. Serge leert Jane Birkin op de filmset kennen. Jane vecht zich door zijn minachtende houding heen en al snel vormen zij een onafscheidelijk koppel. Na het fiasco met BB ziet Serge in Jane de perfecte vertolker van het ‘liefdesliedje’ Je t’aime moi non plus. Je t’aime moi non plus bevatte nogal surreële beelden om door te kunnen gaan voor een liefdesliedje; zoals: je vais et je viens, entre tes reins (Ik kom en ik ga tussen jouw nieren). Zoals de titel suggereert, het is een liefdesliedje dat ontkent een liefdesliedje te zijn. Het nummer sloeg in als een bom en kon niet overal op een welkome ontvangst rekenen. Het nummer werd verboden in Italië op aangeven van het Vaticaan. Ook in Spanje en Zweden mocht het nummer niet worden uitgebracht. De plaat werd uit voorzorg geweerd door de BBC maar de plaat werd een hit in Groot-Brittannië, ware het niet dat de uitgever van de plaat (de Britse tak van Philips, het label Fontana), naar verluidt zwichtte voor de druk van een Nederlandse aandeelhouder, koningin Juliana, die dringend verzocht het nummer niet langer uit te geven.
Jane wordt veelvuldig herkend als dè zangeres van dàt nummer. In een Engelse taxi vertrouwt de chauffeur haar toe: ‘I had three fucking children due to that record!’. Eindelijk had Serge na elf jaar (41 jaar oud) zijn hit. Omdat hij niet in de prijzen viel voor deze prestatie en hij daar in zijn ogen wel recht op had haastte hij zich naar Cartier en bestelde een Joodse ster van platinum. Een eerste stap in de afrekening met zijn verleden: de verstoting en vernedering in zijn tienerjaren met zijn ‘sherrif badge’, zoals de op zijn jas gestikte Jodenster door hem als kind werd genoemd.
Serge genoot van alle aandacht en ging samen met Jane veel op reis om films te schieten en platen te promoten. In Joegoslavië kreeg Serge voor zijn filmrollen cash uitbetaald. Bij terugkomst in Parijs kocht hij direct een oude Rolls Royce welke hij als asbak gebruikte omdat hij geen rijbewijs had.
In 1971 bevalt Jane in Londen van een dochter: Charlotte. Serge was heftig geëmotioneerd; hij was gek op Charlotte.
Serge werkte aan zijn look. Op King’s Road in London kocht hij met Jane zijn karakteristieke vrouwenjasje (met twee borstplooien aan de voorkant), Amerikaanse jeans and zacht witte instappers.
Serge thuis, aan Rue de Verneuil in Parijs, was niet altijd een afspiegeling van de ontboezemende provocateur die inmiddels ongekende populariteit in Frankrijk genoot. Serge hield niet van daglicht omdat hij daglicht niet kon ‘organiseren’. ‘Ik wil alles ordenen; het daglicht laat zich niet ordenen’, zo verklaart hij zijn lichtfobie. Controle en beheersing van het leven riepen een bijna neurotische weerspannigheid op in zijn privéleven met Jane en Charlotte.
In 1972 verschijnt schrijft Serge het debuutalbum van Jane, Di Doo Dah. Di Doo Dah bevat weer meesterlijke verkenningen: het nummer Les Capotes Anglaises over een vrouw die dertien opgeblazen condooms vanaf haar balkon lanceert, My Love Kiss waarin 21 verschillende manieren van zoenen worden gepresenteerd en het nummer Their Pleasure Without Me over de kijk van de vrouw op mannenmasturbatie.
Serges excessieve rookgedrag begint echter zijn tol te eisen. Hij begon te roken op zijn dertiende, goedkope P4’s, de sigaret voor jonge Franse jongens die desperaat proberen hun stem te breken. Hij gaat later geleidelijk over op ongefilterde superteer Gitanes. Drie tot vijf pakjes per dag naargelang hij aan het schrijven was of niet. ‘Hij kon de hele nacht werken met Gitanes en zwarte koffie om vervolgens ‘s ochtends als een lijk binnen te komen met nieuwe liedjes’, aldus Jane. Hij dacht dat hem niets serieus kon overkomen. Op 45-jarige leeftijd krijgt Serge zijn eerste hartaanval; de ambulance rijdt voor op de Rue de Verneuil. Na herhaaldelijk aandringen bij het ambulancepersoneel mag Serge met een smoes nog even naar binnen om een badjas op te halen; de ware reden was om nog snel 200 peuken mee te grissen. Wanneer hij het ziekenhuis weer mag verlaten, vinden de verplegers tot hun schrik honderden flesjes water met uitgemaakte sigaretten. Jane: ‘De voor zijn herstel noodzakelijke strandwandelingen gebruikte hij niet zozeer om aan zijn gezondheid te werken maar om de sigarettenlucht uit zijn kleding te laten waaien’.
In 1973 verschijnt zijn volgende album: Vu De L’extérieur (Gezien van buitenaf). Extérieur kan gelezen worden als ‘achterste, achterwerk’. Het gaat veelal om liedjes over stront, zoals het scatologische La poupée Qui fait (De pop die naar het toilet gaat), geïnspireerd door de kleine Charlotte, twee jaar oud op dat moment. Of zijn onomatopeïsche ode aan scheten: Des Vents Des Pets Des Poums (Wind, Scheten, Knallen). Andere nummers slaan op seks en poep, zoals Titicaca, waarin hij ernaar smacht om te verdrinken in de ‘caca’ en tieten van een exotische vrouw. Sensuelle Et Sans Suite waarin het achterwerk van een vrouw als prachtig wordt beschreven, maar nadat hij haar heeft gepenetreerd weet hij wat er gaande is daarbinnen: ‘Het is niet liefelijk wat daar gaande is, het is zelfs walgelijk, dus wees niet verrast als ik je vandaag verzoek te vertrekken’. Serges fascinatie voor scatologie deelde hij met zijn vriend Salvador Dali met wij hij ook regelmatig illegale Super 8 pornofilms keek.
Veel Parijse taxichauffeurs hebben wel een anekdote te vertellen over Serge. Jane: ‘Zo was er een knappe taxichauffeur die een voortand miste. Serge nam £300 uit zijn koffer met de aanbeveling: ‘Gebruik dit voor een stifttand, maar gelieve de tand niet wit te maken. Alleen vulgaire lieden kiezen voor witte stifttanden die eruit zien als een dummytand’. Serge verzoekt de chauffeur om een stifttand te laten aanbrengen die eruit ziet als een rotte tand...zodat de andere tanden er extra mooi bij afsteken.
In 1978 sterft Serge’s hond; ironisch genoeg aan levelcirrose (de doodsoorzaak die menig omstander had voorbehouden voor Serge zelf). De hond was jarenlang de denkmantel voor Serges winderigheid; vreemde geurtjes waren het resultaat van zijn winderige hond. Het is niet voor niets dat winderigheid een veelvuldig terugkerend thema is in Serges werk, bekroont met zijn novelle Evguenie Sokolov (over een kunstenaar die scheten gebruikt om kunst te creëren).
In 1979 zet Gainsbourg zijn provocatieve en muzikaal intelligente verkenningen voort met het album Aux Armes Et Caetera (een door Reggae geïnspireerd album). Ook hier weer enkele tot de verbeelding sprekende nummers zoals een Reggae-versie van de Marseillaise (wat Serge op bedreigingen van Franse nationalisten komst te staan), Eau Et Gaz À Tous Les Étages, over een man die zijn lid uit zijn broek haalt en urinerend en windend de trap bestijgt. Of het nummer Lola Rastaquouère, een ode aan een minderjarig rastameisje wiens borsten twee bollen zijn waar Serge wel twee maanden salaris tussen zou willen steken, enkel om zijn ‘povere joint’ er tussen te rollen.
Serge leeft bij de gratie van publieke aandacht; hij kan er niet meer zonder. Een week geen scandaleuze of lovende kop in de krant is een week niet geleefd. Door zijn enorme populariteit worden hem vele podia geboden om in de media zijn zegje te doen. Zo wordt hij veelvuldig uitgenodigd voor populaire Franse late night shows. Het meest bekende fragment is dat waarin een nukkige Serge zangeres Whitney Houston in verlegenheid brengt met de woorden: ‘I want to fuck you’.
In een andere tv-uitzending steekt hij een 500 franc biljet in brand en blaast de vlammen uit als er nog een kwart van het bankbiljet resteert, gevolgd door de woorden: ‘dit is wat er over blijft als ik mijn belasting heb afgedragen’. Heel socialistisch Frankrijk viel over hem heen; het type egostrelende rel.
Bekijk het fragement van Serge met Whitney Houston
In 1984 verschijnt het album Love on the beat. Op dit album brengt Gainsbourg het nummer Lemon Incest, een duet met zijn dertienjarige dochter Charlotte, de melodie geïnspireerd op Tristesse van Frédéric Chopin. De titel is een woordspeling op het Franse ‘Un zeste de citron’ (een citroenschil). De singel bezette direct de eerste plek op de Franse hitlijst terwijl de videoclip heftige reacties opriep; een nieuw schandaal was geboren. Op een rond bed met pornografische allure ligt Serge met ontblote torso naast zijn kleine Charlotte die in het liedje de dubbelzinnige liefde voor haar ‘papa’ met grote kwetsbaarheid bezingt. Serge beantwoordt haar innige liefde tegen de achtergrond van het suggestief erotische decor. Gainsbourg werd niet alleen beschuldigd van de verheerlijking van pedofilie en incest; hij werd zelfs verdacht van incestueuze praktijken. Hoewel Gainsbourg wist dat het nummer niet overal even vrijgeestig tegemoet zou worden getreden, trof het hem heftig dat hij in sommige media ertoe in staat werd geacht kinderen de misbruiken. Hij verdedigde zich heftig tegen dergelijke beschuldigingen; zijn vaderliefde voor Charlotte was groot. De verdenkingen tegen hem ridicuul.
Lemon incest
Luister naar Tristesse van Frédéric Chopin
In 1980 komt na twaalf jaar een einde aan de flamboyante relatie tussen Serge en Jane. Jane is het dagelijkse bestaan van drank en nachtleven zat. Serges neuroses kan ze niet langer verdragen. Jane verlaat het ‘zwarte museum’ (zoals ze het huis aan de Rue de Verneuil noemde omdat alle muren zwart waren geverfd vanwege Serges lichtaversie) en begint een relatie met filmregisseur Jacques Doillon. Serge laat een bronzen standbeeld van de naakte Jane maken ter herinnering. Tot zijn dood zal de kamer van Jane er tot in detail bij blijven liggen zoals zij haar kamer die bewuste dag heeft achtergelaten. Jane blijft intensief en zorgzaam contact met hem onderhouden tot zijn dood.
In 1981 krijgt Serge een relatie met Caroline von Paulus, bijnaam Bambou (inderdaad de kleindochter van de Duitse generaal Friedrich Paulus, WOII). Met haar zal hij een zoon krijgen, Lucien (bijnaam Lulu). Echter, de magie die Jane in zijn leven vertolkte zal Bambou niet kunnen evenaren.
In de jaren 80 werkte Serge mee aan een zogenaamd ‘postuum’ interview voor de krant Libération. Serge vertelt de krant dat hij zal reïncarneren in de maag van zijn hond (Nana), uitkijkend op de omgeving via de anus van de hond. Vlak voor zijn dood zal hij nog een jonge vrouw ontkuisen. Hij geeft aan te zullen sterven in 1990, tijdens een koude nacht.
Hij zat er slechts een jaar naast. 2 maart 1991 sterft hij aan een hartaanval. Hij werd 62 jaar oud. Sylvie Simmons doet hem uitgeleide met deze prachtige postume biografie van misschien wel de beste exploitant van het leven die Frankrijk ooit heeft voortgebracht.
Sylvie Simmons – Serge Gainsbourg, A fistful of Gitanes (2001, Da Capo Press)


Vanessa Paradis, één van de vele vrouwen in Serges leven voor wie hij liedjes schreef Tweeten
Naast de zeer zorgvuldige en gedetailleerde Franstalige biografie van Gilles Verlant publiceerde muziekjournaliste Sylvie Simmons in 2001 een begerenswaardige Engelstalige Gainbourg-biografie; de redding voor allen die het Frans niet machtig zijn. Simmons doortast Serges drie persoonlijkheden: Ginsburg (de jonge Serge), Gainsbourg (de adolescente Serge) en Gainsbarre (Serge’s zelfgekozen bijnaam voor zijn duistere zelfkant en alcoholische alterego). Simmons begeleid je in een wervelende tocht door het leven van een uitzinnige levensvirtuoos die kampte met een verborgen onzekerheidscomplex. Een zacht en enerverend matras voor de vele bijzondere ‘meisjes’ in zijn leven.
Op dertienjarige leeftijd wordt Serge zich voor het eerst bewust van zijn begeerte voor de naakte vrouw. De dertienjarige Lulu is nog te jong om tekenles te volgen met naaktmodellen. Door het raam van het tekenlokaal begluurt hij twee modellen die zich ontdoen van hun kleding. Serge is direct overweldigd: ‘een striptease’. Dit was het moment: er zou en moest iets gebeuren met vrouwen in zijn leven.
Al op jonge leeftijd is enige excentriciteit Serge niet vreemd. Zijn latere stoeipoes en artistiek geestgenoot Jane Birkin vertelt dat hij reeds jong besloot om interpunctie in de wilgen te hangen. ‘Comma’s en punten zijn vulgair!’ ‘Het maakte zijn brieven moeilijk leesbaar, maar het is ook de recalcitrantie van iemand die weet dat hij iemand is’, aldus Birkin.
Serge betreed het muzikale metier met zijn eerste album in 1958 nadat hij heeft vastgesteld dat zijn artistieke vermogens niet in de schilderkunst liggen maar in het schrijven van songteksten. Pas elf jaar later zou hij zijn doorbraak beleven en de erkenning krijgen die hem toekwam. Vanaf het begin toont zijn oeuvre baanbrekende verkenningen, zwarte humor en ongehoorde, veelal provocerende composities. Zoals zijn derde album L’ettonant Serge Gainsbourg uit 1961. Een afwisseling van romantische en cynische nummers. Zoals het zwartgeestige En Relisant Ta Lettre (Bij het herlezen van je brief) waarin de protagonist de zelfmoordbrief leest van zijn geliefde en commentaar heeft op haar grammaticale fouten.
In de jaren vijftig doet de Rock ‘n’ roll zijn intrede. De ‘twist’ veroverde de V.S. Gainsbourg sprak niet van ‘rock’ maar van ‘twist’. Hij hield van dat woord; het woord ‘twist’ had rebellerende zeggingskracht voor hem. Serge, inmiddels in zijn dertiger jaren, had het gevoel dat toen ‘die kerels met hun elektrische gitaren kwamen’ het helemaal over was voor hem. Hij overwoog even de muziek uit te stappen en zich opnieuw op de schilderkunst te richten.
Serge besluit om weer bij zijn ouders te gaan wonen en schrijft in reactie op de rock het on’twist’bare Requiem Pour Un Twisteur. Een liedje over een man die zoveel ‘twist’ tot hij er dood bij neervalt. Inmiddels karakteriseert hij zijn leven in de media als een trilogie: ‘een equilaterale driehoek van Gitane sigaretten (de superteer variant zonder filter), alcoholisme en meisjes’.


Jane wordt veelvuldig herkend als dè zangeres van dàt nummer. In een Engelse taxi vertrouwt de chauffeur haar toe: ‘I had three fucking children due to that record!’. Eindelijk had Serge na elf jaar (41 jaar oud) zijn hit. Omdat hij niet in de prijzen viel voor deze prestatie en hij daar in zijn ogen wel recht op had haastte hij zich naar Cartier en bestelde een Joodse ster van platinum. Een eerste stap in de afrekening met zijn verleden: de verstoting en vernedering in zijn tienerjaren met zijn ‘sherrif badge’, zoals de op zijn jas gestikte Jodenster door hem als kind werd genoemd.
Serge genoot van alle aandacht en ging samen met Jane veel op reis om films te schieten en platen te promoten. In Joegoslavië kreeg Serge voor zijn filmrollen cash uitbetaald. Bij terugkomst in Parijs kocht hij direct een oude Rolls Royce welke hij als asbak gebruikte omdat hij geen rijbewijs had.
In 1971 bevalt Jane in Londen van een dochter: Charlotte. Serge was heftig geëmotioneerd; hij was gek op Charlotte.
Serge werkte aan zijn look. Op King’s Road in London kocht hij met Jane zijn karakteristieke vrouwenjasje (met twee borstplooien aan de voorkant), Amerikaanse jeans and zacht witte instappers.
Serge thuis, aan Rue de Verneuil in Parijs, was niet altijd een afspiegeling van de ontboezemende provocateur die inmiddels ongekende populariteit in Frankrijk genoot. Serge hield niet van daglicht omdat hij daglicht niet kon ‘organiseren’. ‘Ik wil alles ordenen; het daglicht laat zich niet ordenen’, zo verklaart hij zijn lichtfobie. Controle en beheersing van het leven riepen een bijna neurotische weerspannigheid op in zijn privéleven met Jane en Charlotte.
In 1972 verschijnt schrijft Serge het debuutalbum van Jane, Di Doo Dah. Di Doo Dah bevat weer meesterlijke verkenningen: het nummer Les Capotes Anglaises over een vrouw die dertien opgeblazen condooms vanaf haar balkon lanceert, My Love Kiss waarin 21 verschillende manieren van zoenen worden gepresenteerd en het nummer Their Pleasure Without Me over de kijk van de vrouw op mannenmasturbatie.
Serges excessieve rookgedrag begint echter zijn tol te eisen. Hij begon te roken op zijn dertiende, goedkope P4’s, de sigaret voor jonge Franse jongens die desperaat proberen hun stem te breken. Hij gaat later geleidelijk over op ongefilterde superteer Gitanes. Drie tot vijf pakjes per dag naargelang hij aan het schrijven was of niet. ‘Hij kon de hele nacht werken met Gitanes en zwarte koffie om vervolgens ‘s ochtends als een lijk binnen te komen met nieuwe liedjes’, aldus Jane. Hij dacht dat hem niets serieus kon overkomen. Op 45-jarige leeftijd krijgt Serge zijn eerste hartaanval; de ambulance rijdt voor op de Rue de Verneuil. Na herhaaldelijk aandringen bij het ambulancepersoneel mag Serge met een smoes nog even naar binnen om een badjas op te halen; de ware reden was om nog snel 200 peuken mee te grissen. Wanneer hij het ziekenhuis weer mag verlaten, vinden de verplegers tot hun schrik honderden flesjes water met uitgemaakte sigaretten. Jane: ‘De voor zijn herstel noodzakelijke strandwandelingen gebruikte hij niet zozeer om aan zijn gezondheid te werken maar om de sigarettenlucht uit zijn kleding te laten waaien’.
In 1973 verschijnt zijn volgende album: Vu De L’extérieur (Gezien van buitenaf). Extérieur kan gelezen worden als ‘achterste, achterwerk’. Het gaat veelal om liedjes over stront, zoals het scatologische La poupée Qui fait (De pop die naar het toilet gaat), geïnspireerd door de kleine Charlotte, twee jaar oud op dat moment. Of zijn onomatopeïsche ode aan scheten: Des Vents Des Pets Des Poums (Wind, Scheten, Knallen). Andere nummers slaan op seks en poep, zoals Titicaca, waarin hij ernaar smacht om te verdrinken in de ‘caca’ en tieten van een exotische vrouw. Sensuelle Et Sans Suite waarin het achterwerk van een vrouw als prachtig wordt beschreven, maar nadat hij haar heeft gepenetreerd weet hij wat er gaande is daarbinnen: ‘Het is niet liefelijk wat daar gaande is, het is zelfs walgelijk, dus wees niet verrast als ik je vandaag verzoek te vertrekken’. Serges fascinatie voor scatologie deelde hij met zijn vriend Salvador Dali met wij hij ook regelmatig illegale Super 8 pornofilms keek.
Veel Parijse taxichauffeurs hebben wel een anekdote te vertellen over Serge. Jane: ‘Zo was er een knappe taxichauffeur die een voortand miste. Serge nam £300 uit zijn koffer met de aanbeveling: ‘Gebruik dit voor een stifttand, maar gelieve de tand niet wit te maken. Alleen vulgaire lieden kiezen voor witte stifttanden die eruit zien als een dummytand’. Serge verzoekt de chauffeur om een stifttand te laten aanbrengen die eruit ziet als een rotte tand...zodat de andere tanden er extra mooi bij afsteken.
In 1978 sterft Serge’s hond; ironisch genoeg aan levelcirrose (de doodsoorzaak die menig omstander had voorbehouden voor Serge zelf). De hond was jarenlang de denkmantel voor Serges winderigheid; vreemde geurtjes waren het resultaat van zijn winderige hond. Het is niet voor niets dat winderigheid een veelvuldig terugkerend thema is in Serges werk, bekroont met zijn novelle Evguenie Sokolov (over een kunstenaar die scheten gebruikt om kunst te creëren).
In 1979 zet Gainsbourg zijn provocatieve en muzikaal intelligente verkenningen voort met het album Aux Armes Et Caetera (een door Reggae geïnspireerd album). Ook hier weer enkele tot de verbeelding sprekende nummers zoals een Reggae-versie van de Marseillaise (wat Serge op bedreigingen van Franse nationalisten komst te staan), Eau Et Gaz À Tous Les Étages, over een man die zijn lid uit zijn broek haalt en urinerend en windend de trap bestijgt. Of het nummer Lola Rastaquouère, een ode aan een minderjarig rastameisje wiens borsten twee bollen zijn waar Serge wel twee maanden salaris tussen zou willen steken, enkel om zijn ‘povere joint’ er tussen te rollen.
Serge leeft bij de gratie van publieke aandacht; hij kan er niet meer zonder. Een week geen scandaleuze of lovende kop in de krant is een week niet geleefd. Door zijn enorme populariteit worden hem vele podia geboden om in de media zijn zegje te doen. Zo wordt hij veelvuldig uitgenodigd voor populaire Franse late night shows. Het meest bekende fragment is dat waarin een nukkige Serge zangeres Whitney Houston in verlegenheid brengt met de woorden: ‘I want to fuck you’.
In een andere tv-uitzending steekt hij een 500 franc biljet in brand en blaast de vlammen uit als er nog een kwart van het bankbiljet resteert, gevolgd door de woorden: ‘dit is wat er over blijft als ik mijn belasting heb afgedragen’. Heel socialistisch Frankrijk viel over hem heen; het type egostrelende rel.
Bekijk het fragement van Serge met Whitney Houston
In 1984 verschijnt het album Love on the beat. Op dit album brengt Gainsbourg het nummer Lemon Incest, een duet met zijn dertienjarige dochter Charlotte, de melodie geïnspireerd op Tristesse van Frédéric Chopin. De titel is een woordspeling op het Franse ‘Un zeste de citron’ (een citroenschil). De singel bezette direct de eerste plek op de Franse hitlijst terwijl de videoclip heftige reacties opriep; een nieuw schandaal was geboren. Op een rond bed met pornografische allure ligt Serge met ontblote torso naast zijn kleine Charlotte die in het liedje de dubbelzinnige liefde voor haar ‘papa’ met grote kwetsbaarheid bezingt. Serge beantwoordt haar innige liefde tegen de achtergrond van het suggestief erotische decor. Gainsbourg werd niet alleen beschuldigd van de verheerlijking van pedofilie en incest; hij werd zelfs verdacht van incestueuze praktijken. Hoewel Gainsbourg wist dat het nummer niet overal even vrijgeestig tegemoet zou worden getreden, trof het hem heftig dat hij in sommige media ertoe in staat werd geacht kinderen de misbruiken. Hij verdedigde zich heftig tegen dergelijke beschuldigingen; zijn vaderliefde voor Charlotte was groot. De verdenkingen tegen hem ridicuul.
Lemon incest
Luister naar Tristesse van Frédéric Chopin
In 1980 komt na twaalf jaar een einde aan de flamboyante relatie tussen Serge en Jane. Jane is het dagelijkse bestaan van drank en nachtleven zat. Serges neuroses kan ze niet langer verdragen. Jane verlaat het ‘zwarte museum’ (zoals ze het huis aan de Rue de Verneuil noemde omdat alle muren zwart waren geverfd vanwege Serges lichtaversie) en begint een relatie met filmregisseur Jacques Doillon. Serge laat een bronzen standbeeld van de naakte Jane maken ter herinnering. Tot zijn dood zal de kamer van Jane er tot in detail bij blijven liggen zoals zij haar kamer die bewuste dag heeft achtergelaten. Jane blijft intensief en zorgzaam contact met hem onderhouden tot zijn dood.
In 1981 krijgt Serge een relatie met Caroline von Paulus, bijnaam Bambou (inderdaad de kleindochter van de Duitse generaal Friedrich Paulus, WOII). Met haar zal hij een zoon krijgen, Lucien (bijnaam Lulu). Echter, de magie die Jane in zijn leven vertolkte zal Bambou niet kunnen evenaren.
In de jaren 80 werkte Serge mee aan een zogenaamd ‘postuum’ interview voor de krant Libération. Serge vertelt de krant dat hij zal reïncarneren in de maag van zijn hond (Nana), uitkijkend op de omgeving via de anus van de hond. Vlak voor zijn dood zal hij nog een jonge vrouw ontkuisen. Hij geeft aan te zullen sterven in 1990, tijdens een koude nacht.
Hij zat er slechts een jaar naast. 2 maart 1991 sterft hij aan een hartaanval. Hij werd 62 jaar oud. Sylvie Simmons doet hem uitgeleide met deze prachtige postume biografie van misschien wel de beste exploitant van het leven die Frankrijk ooit heeft voortgebracht.
Sylvie Simmons – Serge Gainsbourg, A fistful of Gitanes (2001, Da Capo Press)


Vanessa Paradis, één van de vele vrouwen in Serges leven voor wie hij liedjes schreef Tweeten
vrijdag 31 oktober 2008
dinsdag 28 oktober 2008
De hamer uit het oosten
De zware voetstappen van de tijd en de angstwekkende ademhaling van de eeuwigheid

Galina Ivanovna Oestvolskaja: geboren in Petrograd, opgeleid in Leningrad en gestorven in Sint Petersburg. De bombastische tirades voor piano, cello en viool van deze telg uit de Sjostakovitsj-leerschool konden onder het communisme geen faam verwerven. Een tragedisch lot viel haar partituren ten deel. De vrijzinnige en eigenzinnige composities van Oestvolskaja waren niet besteed aan de criticasters onder het Sovjetregime.
In een park aan de rand van Sint Petersburg, pratend met de vogels en de mieren, kwamen haar werken in alle stilte en contemplatie tot stand. Schuw teruggetrokken liet zij de natuur op zich inwerken en vertolkte ‘het’ bestaan in zwaarlijvige bladmuziek.
Zij was wars van diepgravende analyses van haar muziek. De werken die zij schreef voor kleine ensembles mogen onder geen beding worden bestempeld als ‘kamermuziek’, aldus de grootmeesteres. Haar werk is als geen ander en derhalve kan het geldende muziekjargon niet voor haar werk worden aangewend.
Onlosmakelijk verbonden met Oestvolskaja is de documentaire die Cherry Duyns met Reinbert de Leeuw (dirigent, pianist, componist en medeoprichter van het Schönberg Ensemble) maakte rond de ontmoeting met Oestvolskaja, maart 1992 te Sint Petersburg. De mensen-mijdende Oestvolskaja wenst niet in beeld te komen, op de eerste begroeting met Reinbert de Leeuw na. Uit deze documentaire citeer ik Aleksander Salin (ingewijde in de muziek van Galina Oestvolskaja): ‘ze is bang voor de mensen die hier verdierlijkt zijn’ (waarmee hij doelt op de verruwing van de mensen onder het communisme).
De documentaire van Duyns en De Leeuw vertelt een prachtig verhaal. Reinbert de Leeuw is zeer bedreven in het werk van Oestvolskaja, waarmee hij haar respect weet af te dwingen. Het zou hem met grote vreugde vervullen indien hij de gelegenheid zou krijgen om in een concertzaal te Sint Petersburg, voor Oestvolskaja alleen, de vijfde pianosonate te spelen. Oestvolskaja wordt uitgenodigd. Met groot gevoel voor dramatiek legt Duyns een lege concertzaal vast onder het tirannieke klankenspel van Oestvolskaja, uitgevoerd door De Leeuw. De verbitterde toondichteres is niet komen opdagen. Wel draagt zij "Dies irae" (compositie nummer 2 voor 8 contrabassen, piano en slagwerk) op aan Reinbert de Leeuw.
Gelukkig komt er vlak voor haar dood nog een herkansing. In 2005 brengt de al zieke Oestvolskaja een bezoek aan het Muziekgebouw aan het IJ te Amsterdam voor de registratie van haar Tweede Symfonie. Uitermate kritisch volgt zij de registratie waar zij met zichtbaar genoegen getuige van is.
22 december 2006 slaakt ‘de hamer’ haar laatste zucht, een weinig omvangrijk maar donderzwaar oeuvre achterlatend. Een oeuvre dat postuum de erkenning zal krijgen dat het verdient. Inderdaad, van een tragiek die Oestvolskaja past.
Luister naar Draaiboek van een eenling door Jerzy Plenzdorf bij Oestvolskaja's groot duet voor cello en piano (1959).
Draaiboek van een eenling
Bij het groot duet voor cello en piano (1959) – Galina Ustvolskaya
De kademuren tekenen zich af
Tegen een statige achtergrond van imperiale stadsarchitectuur
De nacht heeft de dag net weg geplaagd
De kou grijpt hen die zich op straat begeven
De straatprostituee wrijft zich warm aan de spaarzame klandizie
De laatste drinkebroers worden uit de taveernes gekeken
En zij, zij is alleen, en toeft in de duisternis waar niemand haar kan zien
Mijd de lichtwolken van de spaarzame lantaarns
Met tranende ogen van de kou
Gluurt zij naar de mensen op straat
Badend in haar eenzaamheid
Een heftig zoenend stel in een trapportiek
slaat zij met minachting gade
Het windt haar op zolang het onbereikbaar voor haar is
Haar laatste zoen, was die van hem, de smerige pederast
die liefde slokte in plaats van koesterde
Zij haatte hem, want hij bedierf haar zeden
Om de hoek is de straat volledig verlaten
De wind speelt met het straatafval
In een enkel huis brand nog een spaarzame lamp
De spaarzame lamp van de eenling
Zij warmt zich, zo nu en dan
aan de latrinelucht uit de straatputten
Ze plukt een verfrommelde sigaret uit haar plunjezak
En onder de diepe halen aan de sigaret
Zwelt haar misantropische extase aan
Zo zwijmelt zij als ziel alleen
Met verkropte haat en smart
Jegens alles wat mooi en gelukkig is
Jegens alles wat lief en genegen is
Een oude afgepeigerde auto
Knettert met veel vertoon en snelheid
Over de lassen in de perfide weg
Waarna het geluid weer wordt afgevangen door de stilte
Overvallen door zweet en duizelingen
Zwalkt zij langs de herenhuizen
628, 630, 632, 634, 636, 638
Hier, hier moet het zijn
Met verkleumde vingers probeert zij
De rits van haar jas te beheersen
Tegen haar warme kloppende borst
Grijpt zij naar de kuur die hij verdient
Op het klingelen van de bel
Wordt voor dit tijdstip rap gereageerd
Nadat de drie schuifsloten en het kettinkje zijn beroerd
Schiet haar gelaat vol licht bij het openzwaaien van de deur
Daar staat hij, naakt en kletsnat van het zweet
Rillend van de snijdende tocht die zij met zich meeneemt
Bij het verorberen van zijn verschijning
Slaat haar hart over op rationeel uitvoeren
Steekt zij met de grootst mogelijke verachting,
De priem die op zolder lag,
Nog afgenomen met een zeemleer,
Dwars door zijn slokdarm
Met een doffe klap en dwarrelend stof,
Onder toeziend oog van een witte kater,
Smakt de rondbuikige despoot tegen de grond
Zijn schedel breekt bij de klap,
op de natuurstenen dorpel.
Forte, forte, forte, forte, forte, forte
Jerzy Plenzdorf Tweeten

Galina Ivanovna Oestvolskaja: geboren in Petrograd, opgeleid in Leningrad en gestorven in Sint Petersburg. De bombastische tirades voor piano, cello en viool van deze telg uit de Sjostakovitsj-leerschool konden onder het communisme geen faam verwerven. Een tragedisch lot viel haar partituren ten deel. De vrijzinnige en eigenzinnige composities van Oestvolskaja waren niet besteed aan de criticasters onder het Sovjetregime.
In een park aan de rand van Sint Petersburg, pratend met de vogels en de mieren, kwamen haar werken in alle stilte en contemplatie tot stand. Schuw teruggetrokken liet zij de natuur op zich inwerken en vertolkte ‘het’ bestaan in zwaarlijvige bladmuziek.
Zij was wars van diepgravende analyses van haar muziek. De werken die zij schreef voor kleine ensembles mogen onder geen beding worden bestempeld als ‘kamermuziek’, aldus de grootmeesteres. Haar werk is als geen ander en derhalve kan het geldende muziekjargon niet voor haar werk worden aangewend.
Onlosmakelijk verbonden met Oestvolskaja is de documentaire die Cherry Duyns met Reinbert de Leeuw (dirigent, pianist, componist en medeoprichter van het Schönberg Ensemble) maakte rond de ontmoeting met Oestvolskaja, maart 1992 te Sint Petersburg. De mensen-mijdende Oestvolskaja wenst niet in beeld te komen, op de eerste begroeting met Reinbert de Leeuw na. Uit deze documentaire citeer ik Aleksander Salin (ingewijde in de muziek van Galina Oestvolskaja): ‘ze is bang voor de mensen die hier verdierlijkt zijn’ (waarmee hij doelt op de verruwing van de mensen onder het communisme).
De documentaire van Duyns en De Leeuw vertelt een prachtig verhaal. Reinbert de Leeuw is zeer bedreven in het werk van Oestvolskaja, waarmee hij haar respect weet af te dwingen. Het zou hem met grote vreugde vervullen indien hij de gelegenheid zou krijgen om in een concertzaal te Sint Petersburg, voor Oestvolskaja alleen, de vijfde pianosonate te spelen. Oestvolskaja wordt uitgenodigd. Met groot gevoel voor dramatiek legt Duyns een lege concertzaal vast onder het tirannieke klankenspel van Oestvolskaja, uitgevoerd door De Leeuw. De verbitterde toondichteres is niet komen opdagen. Wel draagt zij "Dies irae" (compositie nummer 2 voor 8 contrabassen, piano en slagwerk) op aan Reinbert de Leeuw.
Gelukkig komt er vlak voor haar dood nog een herkansing. In 2005 brengt de al zieke Oestvolskaja een bezoek aan het Muziekgebouw aan het IJ te Amsterdam voor de registratie van haar Tweede Symfonie. Uitermate kritisch volgt zij de registratie waar zij met zichtbaar genoegen getuige van is.
22 december 2006 slaakt ‘de hamer’ haar laatste zucht, een weinig omvangrijk maar donderzwaar oeuvre achterlatend. Een oeuvre dat postuum de erkenning zal krijgen dat het verdient. Inderdaad, van een tragiek die Oestvolskaja past.
Luister naar Draaiboek van een eenling door Jerzy Plenzdorf bij Oestvolskaja's groot duet voor cello en piano (1959).
Draaiboek van een eenling
Bij het groot duet voor cello en piano (1959) – Galina Ustvolskaya
De kademuren tekenen zich af
Tegen een statige achtergrond van imperiale stadsarchitectuur
De nacht heeft de dag net weg geplaagd
De kou grijpt hen die zich op straat begeven
De straatprostituee wrijft zich warm aan de spaarzame klandizie
De laatste drinkebroers worden uit de taveernes gekeken
En zij, zij is alleen, en toeft in de duisternis waar niemand haar kan zien
Mijd de lichtwolken van de spaarzame lantaarns
Met tranende ogen van de kou
Gluurt zij naar de mensen op straat
Badend in haar eenzaamheid
Een heftig zoenend stel in een trapportiek
slaat zij met minachting gade
Het windt haar op zolang het onbereikbaar voor haar is
Haar laatste zoen, was die van hem, de smerige pederast
die liefde slokte in plaats van koesterde
Zij haatte hem, want hij bedierf haar zeden
Om de hoek is de straat volledig verlaten
De wind speelt met het straatafval
In een enkel huis brand nog een spaarzame lamp
De spaarzame lamp van de eenling
Zij warmt zich, zo nu en dan
aan de latrinelucht uit de straatputten
Ze plukt een verfrommelde sigaret uit haar plunjezak
En onder de diepe halen aan de sigaret
Zwelt haar misantropische extase aan
Zo zwijmelt zij als ziel alleen
Met verkropte haat en smart
Jegens alles wat mooi en gelukkig is
Jegens alles wat lief en genegen is
Een oude afgepeigerde auto
Knettert met veel vertoon en snelheid
Over de lassen in de perfide weg
Waarna het geluid weer wordt afgevangen door de stilte
Overvallen door zweet en duizelingen
Zwalkt zij langs de herenhuizen
628, 630, 632, 634, 636, 638
Hier, hier moet het zijn
Met verkleumde vingers probeert zij
De rits van haar jas te beheersen
Tegen haar warme kloppende borst
Grijpt zij naar de kuur die hij verdient
Op het klingelen van de bel
Wordt voor dit tijdstip rap gereageerd
Nadat de drie schuifsloten en het kettinkje zijn beroerd
Schiet haar gelaat vol licht bij het openzwaaien van de deur
Daar staat hij, naakt en kletsnat van het zweet
Rillend van de snijdende tocht die zij met zich meeneemt
Bij het verorberen van zijn verschijning
Slaat haar hart over op rationeel uitvoeren
Steekt zij met de grootst mogelijke verachting,
De priem die op zolder lag,
Nog afgenomen met een zeemleer,
Dwars door zijn slokdarm
Met een doffe klap en dwarrelend stof,
Onder toeziend oog van een witte kater,
Smakt de rondbuikige despoot tegen de grond
Zijn schedel breekt bij de klap,
op de natuurstenen dorpel.
Forte, forte, forte, forte, forte, forte
Jerzy Plenzdorf Tweeten
zondag 19 oktober 2008
De onstuimigheid van Rachmaninovs opus 43
Suizen over brede vlaktes van ruw gecultiveerd land, dwalend door weidse valleien, een horizon van kranen en schoorstenen, het klotsen van de golfslag tegen de gecorrodeerde scheepsrompen, de felle laagstaande winterzon die schittert op de ochtendrijp van ontfruitte appelbomen, snijwind die de stoïcijnse blik van het meer vervriest.
De onstuimigheid van Rachmaninovs opus 43, Rapsodie op een thema van Paganini, roert. Het is panorama-muziek.
Tweeten
De onstuimigheid van Rachmaninovs opus 43, Rapsodie op een thema van Paganini, roert. Het is panorama-muziek.
Tweeten
zaterdag 13 september 2008
TING TING TING
Magistrale performance van Spinvis en Vinkenoog. Ter ere van het 80 jarig bestaan van de icoon, Vinkenoog.
Tweeten
Tweeten
Abonneren op:
Posts (Atom)