Nadat de Franse filosoof Jean-Paul Sartre zijn
bewondering had uitgesproken voor de terroristische Rote Armee Fraktion (RAF) bracht
hij op 4 december 1974 op uitnodiging van RAF-terroriste Ulrike Meinhof een
bezoek aan RAF-voorman Andreas Baader in de Stammheim gevangenis te Stuttgart. Dit
bezoek kwam Sartre op felle kritiek te staan.
In opdracht van het Duitse blad Der Spiegel heeft het Bundesamt für Verfassungsschutz recent een
document vrijgegeven van het Landeskriminalamt
waarin een beambte verslag doet van het gesprek tussen Sartre en Baader. Uit
dit document blijkt dat Sartre de aktionen,
zoals de RAF zijn moordaanslagen noemde, juist sterk veroordeelde en in het
uur durende gesprek in de Stammheim gevangenis Baader juist op andere gedachte
proberen te brengen. Baader had hier echter geen oren naar. Al kort voor Sartre’s
bezoek had Baader zijn verwachtingen van het gesprek met Sartre naar beneden bijgesteld,
nadat Sartre vlak voor zijn bezoek aan Stammheim in een interview met het blad Der Spiegel een linksextremistische
moordaanslag van de Bewegung 2. Juni op
Günter von Drenkmann als een ‘misdaad’ had bestempeld. Na afloop van het bezoek
aan de Stammheim gevangenis zou Sartre de RAF-leider een ‘arschloch’ hebben
genoemd.
Sartre bezocht Baader toen deze in
hongerstaking was als protest tegen het strenge gevangenisregime. Sartre liet
zich na afloop van het gesprek kritisch uit over de omstandigheden waaronder de
RAF-leden psychisch werden gefolterd. Verschillende experts twijfelen tot de
dag van vandaag of de toen halfblinde Sartre daadwerkelijk de cellen van de met
televisies en bibliotheken uitgeruste Stammheim gevangenis heeft gezien. Het is
niet ondenkbaar dat Sartre de sobere bezoekersruimte als Baaders cel heeft
opgevat. Tot frustratie van de RAF-gevangenen hadden de kritische uitlatingen
van Sartre niet het beoogde effect: sterker, de pers schreef vervolgens juist
over de privileges die de RAF-gevangenen in Stammheim genoten.